Overzicht
Ik had nog nauwelijks met mijn’1 zakdoek het stof van de bank2 van’ t prieeltjen3 geslagen, en was bezig, op mijn gemak nedergezeten, met de oogen op het loodsjen4, het plaatsjen5 en het hekjen gericht, mij te verlustigen6 in het denkbeeld, hoe goed alles bij mijn’ oom en tante in de verw7 was, als de plaatsdeur openging en Keesjen verscheen. Daar hij den geheelen tuin dóór moest, om ter plaatse zijner bestemming8 te komen, en hij bijna zeventig jaar op zijne schouders torschte9 had ik tijds genoeg om op te merken dat er iets aan scheelde10. Hij strompelde11 eerst bijna tegen de rollaag12 aan, waarop hij niet scheen verdacht te wezen13, schoon hij er sedert jaren alle morgens om half tien14 ure overheen moest stappen; hij liet den zondagschen rok van mijn oom, dien hij over den arm had, door het zand sleepen15, en voor hij den appelboom voorbij was, was de borstel16 dien hij in de hand hield, tweemaal gevallen. Als hij nader kwam, zag ik dat zijn wangen zeer bleek en fletsch17 waren, onder zijn niet zeer netjes onderhouden18 baard; zijn geheele gelaat was betrokken19; zijn oogen waren dof, en toen hij mij voorbijging was het niet als anders: „lief weêrtjen, mijnheer!“ maar hij nam zijn’ hoed stilzwijgend af, en strompelde naar het plaatsjen.
Observe the form of the deminutive in -jen i. st. of in je, a peculiarity of this author.
Access this chapter
Tax calculation will be finalised at checkout
Purchases are for personal use only
Preview
Unable to display preview. Download preview PDF.
Rights and permissions
Copyright information
© 1891 Springer Science+Business Media Dordrecht
About this chapter
Cite this chapter
Beets, N. (1891). Keesjen. In: Elements Dutch Grammar. Springer, Dordrecht. https://doi.org/10.1007/978-94-017-6224-3_18
Download citation
DOI: https://doi.org/10.1007/978-94-017-6224-3_18
Publisher Name: Springer, Dordrecht
Print ISBN: 978-94-017-5798-0
Online ISBN: 978-94-017-6224-3
eBook Packages: Springer Book Archive