Résumé
Wat te veel vergeten, althans te weinig gezegd wordt, is dat de rechter bij alle ‘vrijheid’ zich metterdaad voelt als een dienaar niet alleen van de samenleving, maar in het bijzonder van het recht (ce qu’on oublie trop, du moins ce qu’on dit trop peu, c’est que le juge, de quelle que ‘liberté’ qu’il dispose, se sent effectivement non seulement un serviteur de la société, mais particulièrement du droit). A.M. Donner: Macht en gezag van de rechter, R.M. Themis 1974, p. 4).
This is a preview of subscription content, log in via an institution to check access.
Access this chapter
Tax calculation will be finalised at checkout
Purchases are for personal use only
Preview
Unable to display preview. Download preview PDF.
Bibliographie
Alkema,E.A.: Studies over Europese grondrechten (Etudes sur les droits fondamentaux européens) (Deventer 1978).
Van Asch van Wijck, L.H.K.C.: De onafhankelijkheid van den rechter (L’indépendance du juge), NJB 1939, p. 515 e.s., p. 545 e.s.
Asser, W.D.H.: Rechterlijke onafhankelijkheid en politiek (l’indépendance des juges et la politique), Trema 1981 p. 51/52.
Asser-Rutten: Verbintenissenrecht (le droit des obligations), t. III (Zwolle, 5me édition 1979 ).
Bloembergen, E.: Het belang van de rechter als persoon (l’intérêt du juge comme personne) contribution dans le no. de Ars Aequi XVI (1967) concernant: de functionele rechtsleer (la théorie fonctionnelle de droit) p. 129/132.
Blomkwist, J.W.H.: Over onrechtmatige rechtspraak (de la jurisprudence illégitime), Ars Aequi XXI (6) = 1972, p. 281 e.s.
Boas, S.: De voorgestelde bepaling i.z. ontslag ongeschiktheid rechterlijke ambtenaren (l’article proposé concernant le congé des fonctionnaires judiciaires à cause d’incapacité, NJB 1972, p. 435 e.s.
Van Boneval Faure: Het Nederlandsch Burgelijk Procesrecht (le droit de procédure civile néerlandais), t. 1 (Leyde 1893) t. 3 (ibidem 1901 ).
Van den Burg, F.H.: Net rechterlijk oordeel in de administratieve rechtspraak (le jugement judiciaire dans la jurisprudence administrative, contribution au recueil: Net rechterlijk oordeel (le jugement judiciaire), Zwolle 1973, p. 31 e.s.
Cnoop Koopmans, A.J.: Rechter en politiek (le juge et la politique), NJB 1973, p. 630 e.s. V. aussi la discussion sur ce sujet: N.J.B. 1973, p. 1201 e.s.
Crombag, C.A.: Over het legitimeren van rechterlijke beslissingen (de la légitimation de décisions judiciaires), contribution au recueil: het rechterlijk oordeel (v. Van der Burg) (Crombag I).
Idem: De juridische opleiding (Crombag II)
Donker, L.A.: De consequenties van het arrest HR 20.11.1924, NJ 1924 p. 89 (les conséquences de l’arrêt…) W.P.N.R. 2951/2953.
Drion, H.: Stellingen over rechtsvorming t.g.v. het 60-jarig bestaan van de Nederlandse Jurisprudentie, verdedigd op 19 okt. 1973 (thèses sur la formation du droit, défendues le 19 oct. 1973 à l’occasion de la 6Ome anniversaire de la Jurisprudence Néerlandaise) NJB 1975, p. 1035 (v. aussi NJB 1973, p. 1185 ).
Van Dunné, J.M.: De persoon van de rechter en de rechtsvinding (la personne du juge et l’invention juridique), Trema III (1980) p. 286 e.s. (Van Dunné I)
Idem: De zgn. functionele rechtsleer en Paul Scholten (la théorie prétendue fonctionnelle théorie et PS), NJB 1971, p. 813 e.s. (Van Dunné II).
Duynstee, F.J.F.M.: Aansprakelijkheid van den advocaat (la responsabilité de l’avocat), NJB 1943, p. 218/219 (Duynstee I).
Idem: Rechterlijke onafhankelijkheid (l’indépendance judiciaire, contribution au recueil: Rechtspleging, Opstellen rond het thema rechterlijke organisatie t.g.v. het 50-jarig bestaan van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Katholieke Universiteit Nijmegen), p. 35 e.s., Deventer 1974 ( Duynstee II).
Enschedé, Ch. J.: Strafrecht en politiek (le droit pénal et la politique), Deventer 1970, ( Enschedé).
Idem: Rechtsvinding en rechtsvorming (l’invention juridique et la formation du droit), Delict en Delinquent 1973 p. 513 e.s. (Enschedé II).
Idem: De grenzen van de functie van de strafrechter (les limites de la fonction du juge pénal, R.M. Themis 1974, fascules 5/6 (concernant les limites de la fonction du juge), p. 605 e.s. (Enschedé III).
Idem: De constitutionele positie van de rechterlijke macht i.h.b. van het O.M. (la position constitutionelle du pouvoir judiciaire, notamment du Ministère Public), Trema III (1980) p. 82 e.s. (Enschedé IV).
Feber, G.H.A.: Over strafrechtspraak (de la juridiction pénale), NJB 1970, p. 410 e.s.
Giltay Veth, D.: Disciplinaire rechtspraak over de rechterlijke macht? (la juridiction disciplinaire sur le pouvoir judiciaire ?), NJB 1970, p. 891 e.s. (Giltay Veth I).
Idem: De rapporten Bloemarts en Witsen Elias, NJB 1970, p. 1061 e.s. et p. 1120 e.s. (Giltay Veth II).
Van Haersolte, R.A.V.: Een nieuw rechts-theoretisch klimaat (un nouveau climat de la théorie de droit), rapport Vereniging Wijsbegeerte des Rechts (1970).
Hartog, R.H.: Onrechtmatige overheidsdaden in de Republiek der Ver. Nederlanden (délits civils sous la République des Provinces Unies, Thèse Leyde 1971.
Ter Heide, J.: Iudex viator. Probleem - of systeem-denken of gesystematiseerd probleem-denken (la pensée juridique comme problème ou comme système) dans le recueil Ars Aequi 1967 (v. Bloembergen, p. 3 e.s. (Ter Heide I).
Idem: De onafhankelijkheid van de rechterlijke macht (l’indépendance du pouvoir judiciaire), Amsterdam - Brussel 1970 ( Ter Heide II).
Idem: Enige opmerkingen over het juridisch onderwijs en de rechtspraak als sociale functie (quelques remarques sur l’enseignement juridique et la juridiction comme fonction sociale), Colloquium: Taak en opleiding van de magistratuur, Tijdschrift voor Privaatrecht 10 (1972) p. 322 e.s. (Ter Heide III).
Idem: Ontwikkelingen in de rechtspleging van de laatste 20 jaar (développements de l’administration de la justice dans les derniers 20 ans, contribution au recueil: Het rechterlijk oordeel (v. Crombag) (Ter Heide IV).
Van Houten, B.W.:Pers en rechtspraak (la presse et l’administration de la justice), NJB 1974, p. 18.
Jansma, K.J.: De aansprakelijkheid van de advocaat (la responsabilité de l’avocat) NJB 1943, p. 193/195.
De Jong, F.J.: Enkele aspecten van de civiele cassatie (quelques aspects de la cassation civile) NJB 1971, p. 572 e.s.
De Juridische Opleiding: rapports de Crombag, H.F.M. (Crombag II) - Heijder, A. - Koopmans, T. - Neeleman, P., HNJV 1972 ( Enseignement juridique).
Kamphuisen, P.W.: Aansprakelijkheid onrechtmatige overheidsdaad (la responsabilité du délit civil du pouvoir public), rapport Nederl. Juristen Vereniging 1939.
Kapteyn, P.J.G., - Ver Loren van Themaat, P.: Inleiding tot het recht van de
Europese Gemeenschappen (Introduction au droit de la Communauté Européenne (Deventer 3me éd. 1980).
Kort Geding: interviews van drie scheidende rechtbank-presidenten (F.P.E. Bloemarts, U.W.H. Stheeman, et W. Schenk) (interviews de trois premiers présidents de tribunaux à la veille de leur retraite), NJB 1973, p. 1377 e.s.
Kortman, C.A.J.M.: De aansprakelijkheid van de staat voor schade voortvloeiend uit rechterlijke uitspraken (la responsabilité de l’état du fait de dommage a la suite de jugements judiciaires), contribution au recueil: Rechtspleging (v. Duynstee II).
Langemeyer, G.E.: Discours A l’occasion du centenaire de la Nederl. Juristen-Vereniging (sur la dépréciation du droit) NJB 1970, p. 781 e.s. (Langemeyer I).
Idem: De onafhankelijke rechter op de schopstoel (le juge indépendant sous le feudes critiques, NJB 1971, p. 801 e.s. (Langemeyer II).
Idem: De taak van de rechter (la tâche du juge) (v. Ter Heide III), Tijdschrift voor Privaatrecht 1972, p. 299 e.s. (Langemeyer III).
Idem: De verantwoordelijkheid van de rechter (la responsabilité du juge) contribution au recueil : Net rechterlijk oordeel (v. Van der Burg) p. 87 e.s. (Langemeyer IV).
Idem : Wetgever en rechter (afscheidsrede als P.G. bij de HR) (le législateur et le juge), NJB 1974, p.l. e.s. (Langemeyer V.
Idem : De jurist op de terugtocht? (le déclin du juriste ?) (v. Enschedé III), R.M. Themis 1974, p. 591 e.s. (Langemeyer VI).
Idem : De creatieve rechter (le juge créatif), NJB 1980, p. 428 e.s. (Langemeyer VII).
Leyten, J.C.M. : De rechterlijke organisatie (l’organisation judiciaire), NJB 1971, p. 509 e.s., p. 639 e.s. (Leyten I).
Idem : De opleiding van de magistratuur in Nederland (l’instruction de la magistrature aux Pays-Bas) (v. Ter Heide III), Tijdschrift voor Privaatrecht 1972, p. 355 e.s. (Leyten II).
Idem: Over civiele rechtspraak en haar grenzen (de la jurisprudence civile et de ses limites) (v. Enschedé III), R.M. Themis 1974, p. 679 e.s. (Leyten III). Idem: Taak en positie van de rechterlijke macht (la tâche et la position du pouvoir judiciaire), rapport Nederl. Juristen Vereniging 1975 ( Leyten IV).
Loeff, J.J. : De list der rechtssociologie (la ruse de la sociologie du droit), NJB 1971, p. 258 e.s.
Marx, A.J. : De taak van de rechter-commissaris in het faillissement (la tâche du
juge-commissaire concernant la faillite), R.M. Themis XCIX (1938), p. 16 e.s. Melai, A. : Het Wetboek van Strafvordering (commentaire sur le code de procédure pénal) art. 89.
Meyers, E.M. : Onrechtmatige overheidsdaad (le délit civil du gouvernement), WPNR 2883/2884.
Michiels van Kessenich - Hoogendam, L.P. : Kostenveroordeling bij rechterlijke misslagen (la condamnation aux frais de procédure en cas d’erreurs judiciaires), NJB 1978, p. 72 e.s.
Van Oosten, M.S. : Verhouding rechter - wet (la relation entre le juge et la loi) NJB 1980, p. 517 e.s.
Van Oven, J.C. : Belediging door een rechter (l’insulte par un juge), NJB 1931, p. 733 (article non signé).
Pels Rijcken, L.D. : Rechtszekerheid. Assepoester van rechtstheorieén, in : Feestbundel G.J. Scholten, Zwolle 1979 (Sécurité du droit. ‘La cendrillon’ des théories du droit, contribution au recueil : Mélanges G.J. Scholten) p. 309 e.s.
Peters, A.A.G. : De veranderende rol van rechter, wet en proces (le rôle changeant du juge, de la loi et du procès), Mélanges J.J.M. van der Ven, Deventer 1972, p. 143 e.s.
Pitlo-Hidma : Het Nederlands Burgerlijk Wetboek (le code civil néerlandais), Arnhem 1981, t. 4
Polak, M. : Handboek van het Nederlands Faillissementsrecht (manuel du droit de faillite), Groningen 1972, 7me édition. V. aussi le compte-rendu par C.H. Beekhuis de la 6me édition, dans R.M. Themis 1962, p. 158 e.s.
Rood, M.G. : Taak en positie van de rechterlijke macht (v. Leyten IV).
Rood-de Boer, M. : Zijn alle beginselen beslecht ? (le HC et les questions de principe), NJB 1974, p. 89 e.s.
Van Rossem - Cleveringa : Verklaring van het Nederlands Wetboek van Burgerlijke Regtsvordering (Manuel du droit de procédure civile) 4me édition 1972.
Van Schaeck Mathon, E.H.F.W. : De appel-procedure in kort-geding-zaken (l’appel des référés), R.M. Themis 1967, p. 39 e.s.
Schenk, W. : Verantwoording en vooruitzicht (compte-rendu et perspective) NJB 1974, p. 6 e.s.
Schuyt, C.J.M. : Taak en positie van de rechterlijke macht (v. Leyten IV).
Stheeman, U.W.H. : Pers en Rechtspraak (la presse et l’administration de la justice) NJB 1974, p. 17
Star Busmann - Rutten : Hoofdstukken van Burgerlijke Rechtsvordering (commentaire du code de procédure civile), Haarlem 1972 (3me édition).
Stellinga, J.R. : Aansprakelijkheid van de staat en de rechter-commissaris in een faillissement t.z. van door de curator aan de boedel toegebrachte schade (la responsabilité de l’état et du juge-commissaire dans une faillite à raison de dommages causés par le syndic), Tijdschrift voor Overheidsadministratie nr. 709 (1959), p. 204 e.s. (Stellinga I).
Idem : Grondtrekken van het Nederlands administratief recht (les principes de droit administratif), Zwolle 1973 (2me édition) (Stellinga II).
Idem : Aansprakelijkheid voor onrechtmatige daden van de rechter (la responsabilité des délits civils du juge), Militair-Rechterlijk Tijdschrift LXXI (1978), p. 577 e.s. (Stellinga III).
Telders, B.M. : De aansprakelijkheid van publiekrechtelijke lichamen en hunne Organen volgens het burgerlijk recht (la responsabilité des institutions publiques et de leurs organes selon le droit civil), Mélanges E.M.Meyers, Zwolle 1935, p.613 e.s.
Thône, C.W. : Discours d’adieu, NJB 1952, p. 559 e.s.
Trema Speciaal 79–2 De onafhankelijke rechter (le juge indépendant), Rapport Nederl. Vereniging voor Rechtspraak (commission Saelman).
Veegens, D.J. : Cassatie in burgerlijke zaken (la cassation civile), Zwolle 1971 (2me édition).
Van Veen, Th.W.: Moet de HR beginsel-vragen beslechten? (Le HC doit-il trancher des questions de principe?), NJB 1974, p. 669 e.s. (Van Veen I).
Idem : Wraking van rechters (la récusation des juges), Delikt en Delinkwent 1972, p. 286 e.s. (Van Veen II).
Vranken, J.B.M. : Beroepsaansprakelijkheid (la responsabilité professionnelle), Advocatenblad 53 (1973), p. 364 e.s.
Wedeven, H.L.: Taak en positie van de rechterlijke macht (v. Leyten IV ). Westerouen van Meeteren, F.M.: Aansprakelijkheid onrechtmatige overheidsdaad (le délit civil du pouvoir public), rapport Nederl. Juristen Vereniging 1939.
Wiarda, G.J. : Rechtsregels als houvast voor rechtspraak (les règles de droit comme appui de l’administration de la justice), NJB 1977, p.161 e.s. (Wiarda I).
Idem : Drie typen van rechtsvinding (trois types d’invention juridique), Zwolle 1980, 2me édition (Wiarda II).
Wolfsbergen, A. : Rechters aansprakelijkheid (la responsabilité du juge), NJB 1943, p. 243 e.s. (Wolfsbergen I).
Idem: Onrechtmatige dead (le délit civil), Leiden 1946 ( Wolfsbergen II).
Van Zeben, C.J. : Onrechtmatige daad van de rechter (le délit civil du juge), Mélanges S.N. van Opstall, Zwolle 1972, p. 201 e.s.
Author information
Authors and Affiliations
Editor information
Editors and Affiliations
Rights and permissions
Copyright information
© 1982 Springer Science+Business Media Dordrecht
About this chapter
Cite this chapter
Winkel, H. (1982). La responsabilité des juges. In: Ulrich, H., D’Oliveira, J. (eds) Netherlands Reports to the XIth International Congress of Comparative Law Caracas 1982. Springer, Dordrecht. https://doi.org/10.1007/978-94-017-4443-0_9
Download citation
DOI: https://doi.org/10.1007/978-94-017-4443-0_9
Publisher Name: Springer, Dordrecht
Print ISBN: 978-90-6544-073-0
Online ISBN: 978-94-017-4443-0
eBook Packages: Springer Book Archive