Abstract
A great deal has been written in Dutch legal literature about the problems of the lawyer in criminal cases. In 1921 the idea was prevalent that a lawyer with a good reputation would not act in a criminal case on principle, except in special circumstances; by 1950 the function of the counsel in criminal cases was being described as such a lofty and worthy thing, provided that it was properly performed,partly because of its social aspects, that any lawyer who realised this and had any experience of it would have discovered a sense of great fulfilment in dealing in particular with criminal cases. It is not immediately apparent what the majority of members of the bar think about criminal law in 1981 - for the number of civil lawyers is still greater. However, it is certainly the case that the practice of criminal law increasingly attracts interest. According to practising lawyers in Amsterdam, there are not even enough cases in their district for all of them to have a share.
Access this chapter
Tax calculation will be finalised at checkout
Purchases are for personal use only
Preview
Unable to display preview. Download preview PDF.
Notes
Van Kuijk, Advocatenblad 1921, p. 42.
C.H. Beekhuis, Advocatenblad 1950, p. 201.
H.R. 13 February 1951, NJ 1951.476, and Duisterwinkel/Melai note 3 on Art. 37 Sv.
H.R. 15 September 1980, NJ 1981. 13.
P.H. Bakker Schut, Kanttekeningen bij een rapport, Delict en Delinquent 1972, p. 452–463.
H.L. Packer, The Limits of the Criminal Sanction, Stanford 1968.
P.J. Bauw, Raadsman in kritieke fase, Advocatenblad 1975, p. 650–664.
A. Minkenhof, De Nederlandse strafvordering,3rd ed., p. 1–9.
C.J.M. Schuyt, Rechtssociologie een terreinverkenning, Rotterdam 1971.
E. d’Oliveira - Prakken, De rol van de avocaat in het strafprocesrecht, Proces 1973, Vol. 52 no. 3.
H.R. 18–11–1980, NJ 1981.134; H.R. 3–3–1964, NJ 1964.1980; H.R. 12–11–1974, NJ 1975.41.
P.J.W. de Brauw, Algemene beschouwingen over de positie van de advocaat in strafzaken, Advocaat en Praktijk, Alphen a/d Rijn 1979.
Duisterwinkel/Melai, Het wetboek van strafvordering,note 1 on Art. 302 Sv.
J. Remmelink, Verhoor in strafzaken, R.M.Themis 1966, p. 327–328.
P.J.W. de Brauw, o.c.
Advocatenblad1969, p. 421 e.s.
Cf. Ch.J. Enschedé, Ethiek en Strafrecht, Speculum Langemeijer, Zwolle 1973.
Cf. Ch.J. Enschedé, o.c. p. 85.
H.L.A. Hart, Law, Liberty and Morality,p. 1.
Han Janse de Jonge & Ties Prakken, Politieke Verdediging: een rechtsstatelijk dilemma, NJB 1978 p. 328.
E. d’Oliveira-Prakken, o.c. p. 81.
Kleinknecht, Strafprozessordnung,34th ed., p. 408 sub 1L.
Conclusion of the Advocaat-Generaal in H.R. 17 June 1980, NJ 1980.571, with annotation of Th.W. van Veen.
P. Koster, De rol van de advocaat in het vooronderzoek, preadvies Vereniging voor de vergelijkende studie van het recht van Belgié en Nederland, The Hague 1980, p. 12.
M. Wladimiroff, De advocaat tijdens het opsporingsonderzoek, Advocaat en Praktijk 1979.
M. Wladimiroff, o.c.
Duisterwinkel/Melai, note 7 on Art. 30 Sv. in Het wetboek van strafvordering.
Duisterwinkel/Melai, o.c.
M. Wladimiroff, o.c.
M. Wladimiroff, o.c.
J. Remmelink, R.M.Themis 1966, p. 307, 308; E. Myer, Delict en Delinquent 1976, p. 17–33; Duisterwinkel/Melai, o.c., note 5 on Art. 28 Sv.
O.E. Meijer, De advocaat tijdens het gerechtelijk vooronderzoek, Advocaat en Praktijk 1979.
O.E. Meijer, o.c.
Duisterwinkel/Melai, o.c.,note 1 on Art. 174 Sv.
Duisterwinkel/Melai, o.c., note 5 on Art. 199 Sv.
Rechtbank Zutphen, decision 19 March 1981, NJCM,Bull. May/June 1981, p. 180 e.s.
J.E. Langemeijer, De positie van de advocaat in strafzaken, Advocatenblad 1950, p. 165.
C.H. Beekhuis, De positie van de advocaat in strafzaken, Advocatenblad 1950, p. 196, 197.
P.J.W. de Brauw, Algemene beschouwingen over de positie van de advocaat in strafzaken, Advocaat en Praktijk 1979.
N.L.R.note 6, bijzondere bepalingen voor minderjarigen.
Hazewinkel/Schuringa, InZeiding tot de atudie van het Nederlandse strafrecht,8th ed., p. 572.
A.L. Cnoop Koopmans, Rechter en Politiek, Na 26 May 1973, p. 630 e.s.
P.J.W. de Brauw, o.c.; Beekhuis, o.c. p. 208.
J. Remmelink, Politieke delicten, in the collection of essays: Vrijheid en Recht, p. 177.
Han Janse de Jonge & Ties Prakken, Politieke Verdediging: een rechtsstatelijk dilemma, NJB 1978, p. 327.
P.J.W. de Brauw, o.c.
A. Herstel, Twee geloven op één kussen, het O.M. zit er tussen, Rechter en Politiek,Vereniging de Jonge Balie to Utrecht, 1978, P. 77.
Han Janse de Jonge & Ties Prakken, o.c. p. 334.
Schily/Stróbele, Plâdoyers einer politischen Verteidigung, Internationale Marxistische Diskussion, Arbeitspapiere no. 11, Berlin 1973, p. 6.
Han Janse de Jonge & Ties Prakken, b.c. p. 337.
R.A.V. van Haersolte, Politieke verdediging in rechte, NJB 1978, p. 605.
Han Janse de Jonge & Ties Prakken, NJB 1978, p. 607.
F. Kuitenbrouwer, De politieke strafzaak: een fundamenteel dilemma, Proces 1978 no. 1, p. 1–8.
P.J.W. de Brauw, o.c.
X van Duitsland 1860/63 Ann. VIII p. 205 (217); Wallace van Nederland 1983/63 Ann. VIII p. 228 (246 en 264).
H.R. 25 June 1963, NJ 1964.239; H.R. 24 January 1967, NJ 1967. 272.
Author information
Authors and Affiliations
Editor information
Editors and Affiliations
Rights and permissions
Copyright information
© 1982 Springer Science+Business Media Dordrecht
About this chapter
Cite this chapter
Spong, G. (1982). The problem of the lawyer and client in criminal cases. In: Ulrich, H., D’Oliveira, J. (eds) Netherlands Reports to the XIth International Congress of Comparative Law Caracas 1982. Springer, Dordrecht. https://doi.org/10.1007/978-94-017-4443-0_23
Download citation
DOI: https://doi.org/10.1007/978-94-017-4443-0_23
Publisher Name: Springer, Dordrecht
Print ISBN: 978-90-6544-073-0
Online ISBN: 978-94-017-4443-0
eBook Packages: Springer Book Archive