Abstract
The Low Countries of the Middle Ages and of the days of the Reformation comprise, roughly speaking, the present-day Netherlands and Belgium. However, the treatment of our subject matter will take us into the adjacent German Lower Rhine area, Westphalia, Oldenburg, East Friesland, and even Schleswig-Holstein and more distant areas into which the upheaval of the sixteenth-century scattered religious refugees. The Low Countries constitute the north-western corner of the vast plain which extends from the North Sea over Germany, Poland, and European Russia to the Ural Mountains.1
This is a preview of subscription content, log in via an institution to check access.
Access this chapter
Tax calculation will be finalised at checkout
Purchases are for personal use only
Preview
Unable to display preview. Download preview PDF.
Notes
John L. Motley, The Rise of the Dutch Republic (London: J. M. Dent Sons), I, 1.
Adriaan J. Barnouw, The Pageant of Netherlands History (New York: Longmans, Green and Co., 1952), 1 ff.
Ibid.,5; Jan Romein, De lage landen bij de Zee (Utrecht: W. de Haan), 48 ff.
Aug. C. J. Commissaris, Leerboek der Nederlandse geschiedenis,I, ‘s-Hertogenbosch: L. C. G. Malmberg, 1960), I, 15 f.
Otto Hollweg, De Nederlandsche Hanzesteden (Den Haag), 13 ff.
“Handel en bedrijf in de middeleeuwen” in Jan Romein op. cit.115 ff.
Jan Romein, op. cit., 207; Commissaris, op. cit., I, 58 ff.
L. J. Rogier, Geschiedenis van het Katholicisme in Noord Nederland in de 16e en 17e eeuw, I (Amsterdam, 1947), 204 ff; Commissaris, op. cit., I, 60 f.
General: Paul Rosenfeld, The Provincial Governors from the Minority of Charles V to the Revolt (Louvain: E. Nauwelaerts, 1959 ); J. S. Theissen, De regeering van Karel V in de Noordelijke Nederlanden ( Amsterdam: Meulenhoff Co., 1912 ).
C. Busken Huet, Het Land van Rubens (Haarlem: H. D. Tjeenk Willink Zoon, 1905), 86 ff; Jan Romein, op. cit.,244 ff; Adriaan J. Barnouw, op. cit.,53–86.
F. A. Vermeulen, Handboek tot de geschiedenis der Nederlandse bouwkunst (1928), I, 419.
R. R. Post, Kerkelijke verhoudingen in Nederland voor de Ref ormatie van 1500 tot 1580 (Utrecht: Het Spectrum, 1954), 509 f.
General: L. M. van Dis, Reformatorische Rederijkersspelen uit de eerste helft van de zestiende eeuw,(Haarlem: 1937), Pr. van Duyse, De Rederijkerskamers in Nederland (Gent, 1900–02).
Rosella R. Duerksen, “Dutch Anabaptist Hymnody…” in Legacy of Faith,110 ff.
J. Huizinga, Waning of the Middle Ages (London: Edward Arnold Co., 1924), 129, 148 ff.
C. G. N. de Vooys, Middelnederlandsche legenden en exempelen. Bijdrage tot de kennis van de prozalitteratuur en het volksgeloof der Middeleeuwen, (M. Nijhoff, 1900), 79 ff., 92 f., 110 ff, 136, 153.
F. Pijper, Het Middeleeuwsch Christendom. De vereering der H. Hostie (Den Haag: M. Nijhoff, 1907), 26 ff.
C. G. N. de Vooys, op. cit.,232 f.; J. Huizinga, op. cit.,139.
J. F. M. Sterck, Onder Amsterdamsche Humanisten (Amsterdam: Paul Brandt, 1923 ), 40; J. F. M. Sterck, De heilige siede in de geschiedenis van Amsterdam ( Amsterdam: Gooi Sticht, 1938 ).
A. H. L. Henson, “Eene Inquisitiereis door Friesland,” in Archief voor geschiedenis van het aartsbisdom Utrecht (1897), XXIV, 215–245; J. S. Theissen (ed.), “Reformatie-voorstellen van Letmatius en Sonnius, met de aanteekeningen daarop van den Raad van Friesland” in Archief voor geschied. v. h. aartsbisdom Utrecht (1905), XXX, 321416.
L. Knappert, Het ontstaan en de vestiging van het Protestantisme in Nederland (Utrecht, 1924), 87 f.
J. G. de Hoop Scheffer, Geschiedenis der kerkhervorming in Nederland van haar ontstaan tot 1531 ( Amsterdam: J. L. Funke, 1873 ), p. 17.
Some of the pertinent sources: J. A. Feith, “De Rijkdom der kloosters in Stad en Lande” in Groningsche Volksalmanak,(1902), 1–35; D. de Man, “Maatregelen door de middeleeuwsche overheden genomen ten opzichte van het economisch lesen der kloosterlingen en leden van congregaties” in Bijdragen voor de vaderlandsche geschiedenis en oudheidkunde 5e serie, (1921), VII, 277–292; A. G. Jonghees, Staat en Kerk in Holland en Zeeland onder Bourgondische Hertogen (1425–1477), (1942), 82 ff; J. G. Avis, De direkte belastingen in het sticht Utrecht aan deze zijde van de IJsel tot 1528,(Utrecht, 1930), 71 ff; J. S. Theissen, Centraal gezag en Friese vrijheid. Friesland onder Karel V (Groningen, 1907), 54 f., 274 ff.; R. R. Post, “De economische positie van de kloosters” in op. cit.,185–225.
Rights and permissions
Copyright information
© 1968 Martinus Nijhoff, The Hague, Netherlands
About this chapter
Cite this chapter
Krahn, C. (1968). The Low Countries during the Middle Ages. In: Dutch Anabaptism. Springer, Dordrecht. https://doi.org/10.1007/978-94-015-0609-0_1
Download citation
DOI: https://doi.org/10.1007/978-94-015-0609-0_1
Publisher Name: Springer, Dordrecht
Print ISBN: 978-94-015-0131-6
Online ISBN: 978-94-015-0609-0
eBook Packages: Springer Book Archive