Abstract
The vista that awaited the early nineteenth century visitor to Batavia as he disembarked from the launch that had brought him over the shoals of the Batavian roadstead was not a cheerful one.
Cities and Thrones and Powers Stand in Time’s eye, Almost as long as flowers Which daily die; But, as new buds put forth To glad new men, Out of the spent and unconsidered Earth The Cities rise again. Rudyard Kipling
Access this chapter
Tax calculation will be finalised at checkout
Purchases are for personal use only
Preview
Unable to display preview. Download preview PDF.
Notes
A.W.P. Weitzel, Batavia in 1858 of Schelsen en beeiden uit de hoofdstad van Neerlandsch Indiё (Gorinchem, 1860), pp. 8–10; a collation from:A RA le afdeling, coll. Couperus No. 44, Minuut verhaal van de Toestand van Batavia.
T. Stamford Raffles, The History of Java (London, 1817 ), Vol. II, p. V III.
W.M. Keuchenius, ‘Beschrijving der Bataviasche Jurisdictie en onderzoek naar de oorzaken der meerdere ongezondheid van Batavia en deszelfs rhee’, Tijdschrift voor Indische Taal-, Land- en Volkenkunde XXII (1875): 390; C.S.W. van Hogendorp, Beschouwing der Neder landsche Bezittingen in Oost-Indie (Amsterdam, 1833 ).
Cited in W.J. van Gorkom, ‘Ongezond Batavia, vroeger en nu’Geneeskundig Tijdschrift van Nederlands Indie 53 (1913): 182.
Gerard J. Telkamp, Urban History and European Expansion, Intercontinenta 1, Centre for the History of European Expansion, ( Leiden, 1978 ), p. 41.
Aristotle, Politics (1330a, 34 ff) cited by M.I. Finley, ‘The ancient city: from Fustel de Coulanges to Max Weber and beyond’, Comparative Studies in Society and History XIX (1977): 305–327.
C. Lekkerkerker, ‘De Baliërs van Batavia’, De Indische Gids I (1918): 409–431; Leonard Blussé, ‘Batavia 1619-1740: The rise and fall of a Chinese colonial town’, Journal of Southeast Asian Studies XII (1981): 159-178; F. de Haan, ‘De laatste der Mardijkers’, Bijdragen tot de Taal-, Land- en Volkenkunde van Nederlandsch-Indië 73 (1917).
C. Lekkerkerker, ‘De Baliërs van Batavia’, De Indische Gids I (1918): 409–431; Leonard Blussé, ‘Batavia 1619-1740: The rise and fall of a Chinese colonial town’, Journal of Southeast Asian Studies XII (1981): 159-178; F. de Haan, ‘De laatste der Mardijkers’, Bijdragen tot de Taal-, Land- en Volkenkunde van Nederlandsch-Indië 73 (1917).
Lance Castles, ‘The ethnic profile of Jakarta’, Indonesia IX (1967): 153–204.
I would like to thank Jaap Valkenburg for his assistance in the working up of the data that I have collected in theAlgemeen Rijksarchief, and Rob Kloosterman for drawing the enclosed charts.
Couperus, loc. cit. For a detailed analysis of Batavia’s annual census see: Leonard Blusse and Albertine Bollemeijer, ‘The population of Batavia’Intercontinenta series, Centre for the History of European Expansion (Leiden, forthcoming).
F. de Haan, Oud Batavia (Batavia, 1922), Vol. II, p. 1.
See J.Th. Vermeulen, De Chineezen te Batavia en de Troebelen van 1740 (Leiden, 1938), and L. Blussé, ‘Batavia’.
Werner Sombart, Der Moderne Kapitalismus (Leipzig, 1916), Vol. I, pp. 142–143. I was put on this track by Moses Finley’s devastating but all the same stimulating critique of Gideon Sjoberg’sThe Pre-Industrial City: Past and Present (Glencoe, 111., 1960). See Finley, ‘The ancient city’.
For a discussion on the desirability of establishing Dutch colonies in 17th century Java see J.K.J, de Jonge, De Opkomst van het Nederlandsch Gezag in Oost-Indië, 13 vols., (Den Haag, 1862–1909), III, p. viiet seq.
Cornelis Chastelijn, ‘Batavia in het begin der achttiende eeuw’, Tijdschrift voor Nederlandsch Indie Nieuwe Serie, V (1876):179.
Patriasche Missiven, Algemeen Rijksarchief, VOC 317. Letters of 21 September 1649 and 14 October 1651.
N.P. van den Berg, ‘Een smeekschrift van de Bataviasche Burgerij’, Tijdschrift voor Indische Taal-, Land-en Volkenkunde 22 (1975): 533–567.
F. Valentijn, Oud en Nieuw Oost-Indien, 6 vols. (Dordrecht, 1724–26). IV, p. 107.
See ‘Bataviasche Statuten’, Bijdragen tot de Taal-, Land- en Volkenkunde vanN.I., Nieuwe Reeks, vol. 10 (1862), pp. 393–518 or J.A. van der Chijs (ed.), Nederlandsch-Indisch Plakkaatboek, 17 vols. (The Hague, 1885–1900). Vol. V. See also theNew Statutes of 1766 in Vol. IX of the Plakkaatboek.
Chastelijn, ‘Batavia’, p. 182.
Oost-Indisch praetjes voorvallen in Batavia (Amsterdam, 1663), p. 3.
Leupe, ‘Rapport over een onderzoek naar den toestand der Bataviaasche groot rivier na de aardbeving van den 5den januari 1699’, Bijdragen tot de Taai-, Land- en Volkenkunde, 4th Series, II (1878):484–505.
Raffles, History, Vol. II, p. IX.
J.A. Paravicini, ‘Van de ongesondheyd van Batavia en’t redres om dezelve voor te komen’, in: J. Semmelink (ed.), Geschiedenis der Cholera in Oost-Indië voor 1871 (Utrecht, 1885 ), pp. 348–368.
This interesting name, literally meaning nine o’clock flowers, is derived from the city regulation that dung should not be thrown into the canals until nine in the evening.
The best medical publications on Batavia’s endemic illnesses are: D. Schoute, De geneeskunde in den dienst der Oost-Indische Compagnie in Nederlandsch-Indië (Amsterdam, 1929) and W.J. van Gorkom, ‘Ongezond Batavia’.
W.J. van Gorkom, ‘Ongezond Batavia’, p. 190.
Notul le maart 1776. Coll. Radermacher 481, Algemeen Rijksarchief.
J.S. Stavorinus, Voyages to the East Indies (London, 1798 ), Vol. III, p. 412.
‘Bijlage L.’, Notulen Bataviaasch Genootschap, deel 10, 1872, p. XLVII.
J.R. Bruijn, ‘De personeelsbehoefte van de VOC overzee en aan boord, bezien in Aziatisch en Nederlands perspectief’, Bijdragen en Mededelingen betreffende de geschiedenis der Nederlanden 91 (1976): 223.
J.R. Bruijn, ‘De personeelsbehoefte’, p. 247.
J.R. Bruijn, F.S. Gaastra and I. Schöffer, Dutch-Asiatic shipping in the 17th and 18th centuries (The Hague, 1979), Vol. II, pp. 402et seq.
J.E. Heeres, ‘De Considéra tien van Van Imhoff’, Bijdragen voor Taal-, Land- en Volkenkunde 66 (1912): 441–621.
W.Ph. Coolhaas, ‘Zijn de Gouverneurs-Generaal van Imhoff en Mossel juist beoordeeld?’, Bijdragen Taal-, Land- en Volkenkunde 114 (1958): 29–54.
De Jonge, Opkomst, X, pp. 213–214.
Manuscript 299, Nederburgh, le afdelingAlgemeen Rijksarchief.
Fernand Braudel, Le Temps du Monde. Civilisation matérielle, économie et capitalisme XVe–XVIIIt siècle (Paris, 1979), p. 459.
D. van Hogendorp, Berigt van den tegenwoordigen toestand der Bataafse bezittingen in Oost-Indiën (Delft, 1799), p. 131.
Leonard Blussé, ‘Batavia 1619–1740’, p. 159.
Meerman van der Goes, le afdeling No. 212. Algemeen Rijksarchief, Voorstel de zetel hoge regering van Batavia naar Semarang te verplaatsen.
Editor information
Rights and permissions
Copyright information
© 1985 Martinus Nijhoff Publishers, Dordrecht
About this chapter
Cite this chapter
Blussé, L. (1985). An Insane Administration and Insanitary Town: The Dutch East India Company and Batavia (1619–1799). In: Ross, R.J., Telkamp, G.J. (eds) Colonial Cities. Comparative Studies in Overseas History, vol 5. Springer, Dordrecht. https://doi.org/10.1007/978-94-009-6119-7_5
Download citation
DOI: https://doi.org/10.1007/978-94-009-6119-7_5
Publisher Name: Springer, Dordrecht
Print ISBN: 978-94-009-6121-0
Online ISBN: 978-94-009-6119-7
eBook Packages: Springer Book Archive