Samenvatting
We beschikken praktisch allemaal over het vermogen tot imaginatie, waarbij we beelden hebben bij autobiografische herinneringen, of gebeurtenissen die zouden kunnen plaatsvinden in de toekomst, of beelden die geen enkele samenhang met de realiteit lijken te hebben. Imaginaties kunnen zich intrusief opdringen of vrijwillig worden opgeroepen en lijken een belangrijke rol te spelen bij de verwerking van informatie. Imaginatie heeft een grotere impact op emoties dan de verbale verwerking van diezelfde informatie, mogelijk omdat bij imaginatie dezelfde hersengebieden actief zijn als bij waarneming en het herinneren van emotionele autobiografische gebeurtenissen. Een levendige imaginatie kan daardoor gemakkelijk verward worden met een feitelijke herinnering. Negatieve, intrusieve imaginaire beelden en herinneringen komen vaker voor bij mensen met een psychische stoornis in vergelijking met mensen zonder klachten, en deze beelden worden als ook belastender ervaren. Tijdens IR wordt de loop van gebeurtenissen in een herinnering veranderd in een gewenstere richting. Deze methode werd al meer dan een eeuw geleden beschreven, maar heeft sinds de jaren negentig van de vorige eeuw een grote groei doorgemaakt in zowel wetenschappelijk opzicht als wat betreft de klinische toepassingen. IR blijkt bij verschillende stoornissen een effectieve behandeling te zijn waarbij dit effect binnen korte tijd kan worden gegenereerd. Er zijn echter nog weinig onderzoeken gedaan naar de vergelijking van IR met andere effectieve behandelvormen. Er is bovendien nog weinig zicht op hoe IR dit effect bewerkstelligt. De gangbaarste hypothesen zijn dat tijdens IR ofwel de betekenis van de oorspronkelijke herinnering wordt veranderd, ofwel een alternatieve, meer concurrerende herinnering wordt gevormd. IR blijkt hoe dan ook een effectieve interventie, die sterke emotionele ervaringen kan oproepen. Daarom is het belangrijk dat therapeuten die deze techniek toepassen daarvoor goed zijn opgeleid, om aldus te komen tot correctieve emotionele ervaringen. In de komende hoofdstukken wordt beschreven hoe de techniek wordt toegepast in de praktijk.
Dit hoofdstuk werd geschreven door Remco van der Wijngaart & Marleen Rijkeboer*
*Prof. dr. Marleen Rijkeboer is verbonden aan de Universiteit Maastricht en de Universiteit van Amsterdam, waar zij onder meer onderzoek doet naar schematherapie, EMDR en Imagery Rescripting. Ze is voorzitter van de Vereniging voor Schematherapie en is hoofdopleider van de BIG-opleidingen tot Klinisch Psycholoog en Psychotherapeut bij de RINO Amsterdam.
This is a preview of subscription content, log in via an institution.
Buying options
Tax calculation will be finalised at checkout
Purchases are for personal use only
Learn about institutional subscriptionsAuthor information
Authors and Affiliations
Rights and permissions
Copyright information
© 2020 Bohn Stafleu van Loghum is een imprint van Springer Media B.V., onderdeel van Springer Nature
About this chapter
Cite this chapter
van der Wijngaart, R., Rijkebroer, M.M.(. (2020). Inleiding. In: Imaginaire rescripting. Bohn Stafleu van Loghum, Houten. https://doi.org/10.1007/978-90-368-2451-4_1
Download citation
DOI: https://doi.org/10.1007/978-90-368-2451-4_1
Published:
Publisher Name: Bohn Stafleu van Loghum, Houten
Print ISBN: 978-90-368-2450-7
Online ISBN: 978-90-368-2451-4
eBook Packages: Dutch language eBook collection