Samenvatting
Er is al veel geschreven over teams, effectiviteit van teams en wat er kan misgaan in teams. Een conclusie is dat leiderschap een belangrijk aspect is, alsmede het hebben van een visie en een missie, het beschrijven van werkprocessen, samenwerking en evaluatie. Wanneer we deze termen vertalen naar werken in ggz-teams, is het Model samenhangend behandelen een goede kapstok om de behandeling van cliƫnten in een multidisciplinaire setting vorm te geven. Wanneer een team besluit om meer te gaan werken met de Gezonde Volwassene als focus, is het daarom van belang om aspecten als realisme, professionaliteit, zelfreflectie en verbondenheid als team zelf in voldoende mate beschikbaar te hebben. Op die wijze kan het team als rolmodel fungeren en de holding van de setting voldoende waarborgen. In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe de context, dan wel het therapeutische milieu, door het team dat functioneert als Gezonde Volwassene, kan worden vormgegeven.
Access this chapter
Tax calculation will be finalised at checkout
Purchases are for personal use only
Literatuur
Arendsen Hein, M. (1998). Overdracht- en tegenoverdrachtverschijnselen in behandelteams. In: T. J. C. Berk et al. (red.). Handboek Groepspsychotherapie (pag.Ā E6.1āE6.17). Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
Arntz, A. (2014). Groepsschematherapie voor Borderline Persoonlijkheidsstoornis. Lezing op NVGP-congres, 14 november 2014.
Bartak, A. (2010). On the effectiveness of psychotherapy in personality disorders. Amsterdam: Academisch Proefschrift, UvA.
Bergman, D., Arnetz, B., Wahlstrƶm, R., & Sandahl, C. (2007). Effects of dialogue groups on physicians work environment. J Health Organ Manag, 21, 27ā38.
Berkouwer, A. Y. (2004). Handboek psychoanalytische setting. Anatomie van een plek. Amsterdam: Boom.
Claassen, A. (2014). āDe groep moest het doenā. Een interview over de geschiedenis van de deeltijdbehandeling in Nederland met Frits van Hest en Roelof Wolters. Groepen, 9(3), 27ā35.
Claassen, A., & Janzing, C. (2014). Het effect van Samenhangend Behandelen. Introductie van een model voor multidisciplinair werken in de GGz. Groepen, 9(4), 25ā38.
Cleven, C. (2009). De individuele medewerker in een team. In: C. Cleven. Teams in welzijns- en gezondheidszorg. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
Haan, C. G. de. (2011). De methode: wondermiddel of loden last? Over de invoering van nieuwe evidence based-methoden bij complexe problematiek. Groepen, 6(3), 17ā28.
Haans, T. (2006). Parallelprocessen in organisaties. Begrippen, herkennen en aanpak. Werken met groepen. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
Hellinga, G., Luyn, B. van, & Dalewijk, H. J. (2001). Personalities. Master clinicians confront the treatment of borderline personality disorders. London: Jason Aronson.
Hoijtink, T. A. E. (2001). De kracht van groepen. Normen en rollen. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
Hutsebaut J., Bales, D., Kavelaars, M., Gerwen, J. van, Bussbach, J. van, & Verheul, R. (2011). Implementatie van een behandelmodel voor persoonlijkheidsgestoorde adolescenten. Tijdschrift voor Psychotherapie, 37(3), 162ā176.
Edens, W., & Kerstens, J. A. (2009). Het milieutherapeutische arrangement voor klinische Schematherapie (pag.Ā 59ā77). In: E. Muste, A. Weertman, & A. Claassen (red.), Handboek Klinische Schematherapie. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
Janzing, C. (2009). Samenhangend behandelen in de GGz. Assen: Van Gorcum & Comp.
Janzing, C., & Kerstens, J. (2012). Werken in een therapeutisch milieu. Naar samenhangend behandelen in de GGz. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
Haas, W. de. (2010). Groepsbegeleiding en groepsbehandeling in de gezondheidszorg. Soest: Nelissen.
Kloppenburg, M., Schoor, J., & Groen, R. van der. (2009). Leve het verschil. Beter samenwerken, beter presteren. Den Haag: Sdu Uitgevers bv.
Loo, E. L. H. M. van de. (1995). Destructieve processen in organisaties. Groepspsychotherapie, 29(3), 84ā88.
Moeskops, O. G. M. (2012). De veerkracht van Groepen. Management en Organisatie, 6(2), 20ā40.
Muste E., Weertman, A., & Claassen, A. (red.). (2009). Handboek Klinische Schematherapie. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
Nitsun, M. (2015). Beyond the Anti-Group. Survival and transformation. Sussex: Routledge.
Nuijten, I. (2012). Echte leiders dienen. Voor leiders die het verschil maken. Den Haag: Sdu uitgevers bv.
Pol, S. M. (2013). Ik ben geweldig! Of toch niet? Over gezond en problematisch narcisme. Amsterdam: Boom.
Sandahl, C. (2006). Group Supervision for managers. International Journal of Group Psychotherapy, 1, 127ā134.
SKP (2001). Resultaatonderzoek in de klinische psychotherapie. Terugblik op 25 jaar resultaatonderzoek.
Timman, R., & Groenink, A. (2008). STEP-Benchmark onderzoek. Rotterdam: Erasmus Universiteit.
Vught, M., & Wildschut, M. (2012). Het leiderschapsinstinct. In: M. Vught, & M. Wildschut (red.), Gezag. Wetenschap van macht, gezag en leiderschap (pag.Ā 25ā56). Utrecht: Bruna.
Young, J. E., Klosko, J. S., & Weishaar, M. E. (2005). Schemagerichte therapie. Handboek voor therapeuten. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
Author information
Authors and Affiliations
Editor information
Editors and Affiliations
Copyright information
Ā© 2015 Bohn Stafleu van Loghum
About this chapter
Cite this chapter
Claassen, AM., Pol, S. (2015). De Gezonde Volwassene in het multidisciplinaire team. In: Claassen, AM., Pol, S. (eds) Schematherapie en de Gezonde Volwassene. Bohn Stafleu van Loghum, Houten. https://doi.org/10.1007/978-90-368-0951-1_8
Download citation
DOI: https://doi.org/10.1007/978-90-368-0951-1_8
Published:
Publisher Name: Bohn Stafleu van Loghum, Houten
Print ISBN: 978-90-368-0950-4
Online ISBN: 978-90-368-0951-1
eBook Packages: Dutch language eBook collection