Skip to main content

(Contra-)indicaties

  • Chapter
  • First Online:
Kortdurende schemagroepstherapie

Inleiding

Het protocol is bedoeld voor patiënten die last hebben van persoonlijkheidsproblematiek en dientengevolge worstelen met hun schema’s en modi. Het protocol is dus op een brede patiëntengroep van toepassing en beperkt zich niet uitsluitend tot patiënten met een persoonlijkheidsstoornis zoals gedefinieerd in de DSM-IV (APA, 1994). Voor de inclusie in het protocol geldt dat minimaal een van de negentien door Young gedefinieerde schema’s een gemiddelde score van 2,0 of hoger moet hebben op de schemavragenlijst (YSQ: Sterk & Rijkeboer, 1997; Rijkeboer, 2005; Rijkeboer e.a., 2004; Rijkeboer & Van den Bergh, 2006). Voor een gemiddelde score van 2,0 of hoger op minimaal een van de schema’s is gekozen om herkenning en last van het schema bij de patiënt in de therapie optimaal te kunnen gebruiken voor verandering. Naarmate de gemiddelde schemascore hoger ligt, zal patiënt er meer last van hebben en dit ook meer erkennen. Ditzelfde geldt voor het gebruik van de schemamodusvragenlijst (SMI: Young, e.a., 2007; Lobbestael, Vreeswijk, Spinhoven, Schouten, & Arntz, 2010).

This is a preview of subscription content, log in via an institution to check access.

Access this chapter

Institutional subscriptions

Author information

Authors and Affiliations

Authors

Corresponding author

Correspondence to Michiel van Vreeswijk .

Copyright information

© 2013 Bohn Stafleu van Loghum

About this chapter

Cite this chapter

van Vreeswijk, M., Broersen, J. (2013). (Contra-)indicaties. In: Kortdurende schemagroepstherapie. Bohn Stafleu van Loghum, Houten. https://doi.org/10.1007/978-90-313-9865-2_6

Download citation

  • DOI: https://doi.org/10.1007/978-90-313-9865-2_6

  • Published:

  • Publisher Name: Bohn Stafleu van Loghum, Houten

  • Print ISBN: 978-90-313-9864-5

  • Online ISBN: 978-90-313-9865-2

  • eBook Packages: Dutch language eBook collection

Publish with us

Policies and ethics