Samenvatting
Cardiovasculaire aandoeningen vormen in Nederland nog altijd de grootste bron van mortaliteit en morbiditeit. Preventie van deze aandoeningen heeft een hoge vlucht genomen, hetgeen weliswaar geleid heeft tot een belangrijke daling in mortaliteit, maar vooralsnog zonder dat de koppositie van de morbiditeit verloren is gegaan. Chirurgische en percutane behandelingen van cardiovasculaire aandoeningen hebben verdere verbeteringen ondergaan. De grootste winst werd evenwel geboekt in de verbetering van de cardiovasculaire farmacotherapie. In dit hoofdstuk volgt een samenvatting.
Access this chapter
Tax calculation will be finalised at checkout
Purchases are for personal use only
Leesadvies
Boode BSP, Heeringa J, Konings KTS, Rutten FH, Berg PJ van den, Zwietering PJ, Lieshout J van, Opstelten W. NHG-Standaard Atriumfibrilleren. Huisarts Wet 2009:52(13):646–63.
Ent, M van der. De medicamenteuze behandeling tijdens en na het myocardinfarct. Gebu 2003;37:13–19.
Hoes AW, Voors AA, Rutten FH, Lieshout J van, Janssen PGH, Walma EP. NHG-Standaard Hartfalen (tweede herziening). Huisarts Wet 2010:53(7):368–89.
Huizenga A, Brouwer A, Bergh JM ten, Berg PJCP van den, Verheugt FWA. Orale anticoagulantia bij acute coronaire syndromen. Hartbulletin 2003;34:37–40.
Rutten FH, Bohnen AM, Schreuder BP, Pupping MDA, Bouma M. NHG-Standaard Stabiele angina pectoris (tweede herziening). Huisarts Wet 2004;47(2):83–95.
Rutten FH, Grundmeijer HGLM, Grijsels EWM, Benthum STB van, Hendrick JMA, Bouma M, et al. NHG-Standaard Acuut coronair syndroom. Huisarts Wet 2003;46(14):831–43.
Verheugt FWA. Acetylsalicylzuur versus cumarinederivaten bij atriumfibrilleren. Ned Tijdschr Geneeskd 2000;144:2336–40.
Author information
Authors and Affiliations
Editor information
Editors and Affiliations
6.6 Bijlage 1 Geneesmiddelen bij hart- en vaatziekten
6.6 Bijlage 1 Geneesmiddelen bij hart- en vaatziekten
Deze praktische farmacopee van middelen bij hart- en vaatziekten is gebaseerd op gegevens uit de standaarden van het NHG, het Geneesmiddelenbulletin en het Farmacotherapeutisch Kompas. Er is een keuze gemaakt uit de bijwerkingen, interacties en contra-indicaties die voor de praktijk van belang zijn en die van toepassing zijn bij de middelen van eerste keus. Bij de bijwerkingen is steeds vermeld of de patiënt deze zelf kan constateren (P) of dat de huisarts een actief beleid moet voeren (D).
6.6.1 Diuretica
Farmacologische werking
De diuretica remmen de terugresorptie van met name natrium, kalium en daarmee water; de lisdiuretica in de lis van Henle (krachtig effect) en de thiaziden in de distale tubulus. Kaliumsparende diuretica ‘wisselen’ natrium uit tegen kalium in de distale tubulus. De antihypertensieve werking van diuretica is waarschijnlijk het gevolg van een verlaging van de perifere vaatweerstand.
Klinische betekenis
-
Samen met ACE-emmers de eerste keus bij hartfalen.
-
Als eerste keus bij hypertensie (geen lisdiuretica).
-
Bij perifeer oedeem.
Belangrijkste bijwerkingen
hypokaliëmie | D | (bij digoxinegebruik) |
Jicht | P | Â |
hyperkaliëmie | D | (! bij kaliumsparende diuretica) |
Bij het gebruik van thiaziden in lage dosering is het lipiden- en glucoseverhogende effect niet van klinisch belang.
Belangrijkste interacties
ACE-remmers | pas op | eerst stoppen of voor het slapen een zeer lage dosering uitproberen |
digitalis | pas op | ritmestoornissen |
NSAID | pas op | remt hypotensieve werking |
corticosteroïd | pas op | hypokaliëmie (triamtereen toevoegen) |
Middelen van voorkeur
eerste keus kortwerkende thiazide | hydrochloorthiazide 1dd 12,5/25 mg opf Chloortalidon 1dd 12,5–25 mg |
eerste keus combinatiepreparaat | hydrochloorthiazide/triamtereen |
eerste keus lisdiureticum | furosemide 40 mg |
Praktische wenken
Bij hypertensie:
-
doseer in het begin laag (bijv. 12,5 mg hydrochloorthiazide);
-
beoordeel resultaat na een periode van ongeveer zes weken en verhoog indien nodig.
Meer dan 50 mg hydrochloorthiazide heeft geen verbeterde werking.
De hinderlijke hevige diurese van furosemide duurt ongeveer vier uur;overweeg de patiënt te adviseren furosemide laat in de middag in te nemen om de nachtelijke piek te vermijden en zo overdag de sociale activiteiten niet te storen.
6.6.2 Bètablokkers
Farmacologische werking
Bètablokkers maken de bètareceptoren van het sympathische systeem ongevoelig voor catecholaminen in:
het hart | vertraagde prikkelgeleiding → verlaagd hartritme → hartminuutvolume → verminderde prikkelgevoeligheid |
de bloedvaten | vaatverwijding → verlaging van de bloeddruk |
de luchtwegen | remmen bronchodilatatie → provocatie van een astma-aanval |
de hersenen | depressie, slaapstoornissen |
Klinische betekenis
-
als eerste keus bij secundaire preventie na een hartinfarct;
-
als tweede keus bij hypertensie;
-
bij acuut hartinfarct;
-
is eerste keus bij angina pectoris bij meer dan twee aanvallen per week;
-
als eerste keus bij hinderlijke supraventriculaire tachycardieën (symptomatisch);
-
als eerste keus bij atriumfibrilleren.
Belangrijkste bijwerkingen
bronchospasmen en provocatie astma-aanval | P, D ! |
acuut hartfalen (bij latent hartfalen) | Â |
moeheid en verminderde inspanningstolerantie | P, D |
erectiestoornis (zeldzaam) | Â |
ziekte van Raynaud | P, D |
koude acra | P, D |
slapeloosheid/depressie (zeldzaam bij hydrofile preparaten) | P, D minder bij hydrofiele preparaten |
Belangrijkste interacties
Ca-antagonisten m.n.verapamil /diltiazem | niet doen | versterkt negatief chron./inotroop effect |
antidiabetica | pas op | maskeren hypoglykemie bij hoge dosis |
NSAID | pas op | remt hypotensieve werking |
Belangrijkste contra-indicaties
COPD, astma | voorzichtig proberen |
bekend AV-blok | niet doen |
ziekte van Raynaud | alleen niet doen bij klachten |
Pas op
Langzaam afbouwen over een periode van tien tot veertien dagen bij patiënten met een ischemische hartaandoening; anders rebound-tachycardie en daardoor verergering van AP, een myocardinfarct en zelfs plotselinge dood.
Middel van voorkeur
Een hydrofiel en bèta-1-selectief middel: bijvoorbeeld metoprolol met vertraagde afgifte.
De zogenoemde membraanstabiliserende en sympathicomimetische eigenschappen zijn klinisch niet belangrijk.
Praktische wenken
Bij hypertensie standaarddosering 50-200 mg metoprolol MGA:
-
begin laag te doseren, bijvoorbeeld met 1dd 50 mg metoprolol MGA;
-
verhoog slechts langzaam, indien nodig tot maximaal 200 mg metoprolol MGA;
-
kan goed worden gecombineerd met diuretica.
Na een myocardinfarct: gedurende zes jaar 1dd 100-200 mg metoprolol MGA.
Bij acuut myocardinfarct: 200 mg metoprolol MGA.
Bij angina pectoris: twee aanvallen per week of instabiel: 1dd 50-100 mg metoprolol MGA.
Liefst altijd, maar zeker bij coronair lijden (manifest of bij oudere mensen latent) alleen via uitsluipen stoppen.
6.6.3 ACE-remmers
Farmacologische werking
ACE-remmers remmen de aanmaak van angiotensine II:
-
vasodilatatie → verlaging van de bloeddruk;
-
afremming van de productie van aldosteron van de bijnier → toegenomen diurese → verlaging van de bloeddruk.
Klinische betekenis
-
als eerste of tweede keus bij hypertensie;
-
bij hartfalen: ACE remmers blijken effect te hebben op klachten en prognose bij een ejectiefractie < 40%.
-
bij patiënten zonder hartfalen en ejectiefractie > 40% overwegen het gebruik van de ACE-remmer 6 tot 12 maanden na het AMI staken. Er is geen wetenschappelijk bewijs om bij patiënten bij wie er in acute fase géén ACE-remmer gegeven is, alsnog een ACE-remmer te starten, tenzij er sprake is van hartfalen.
Belangrijkste bijwerkingen
initiële hypotensie | ! |
kriebelhoest | P |
nierfunctievermindering | D alleen bij nierarteriestenose en ernstige decompensatio cordis |
Belangrijkste interacties
K-spaarder/K+ | niet doen | hyperkaliëmie |
NSAID | pas op | remt hypotensieve werking en kan hartfalen uilokken of verergeren |
Belangrijkste contra-indicaties
-
systolische bloeddruk < 100 mmHg;
-
ernstige nierfunctiestoornissen;
-
een (bekende) nierarteriestenose.
Middel van voorkeur in de groep met dosering
De voorkeur gaat uit naar een middel dat eenmaal per dag ingenomen kan worden en in onderzoek is doeltreffend is gebleken:
Praktische wenken
-
Bij twijfel over de nierfunctie: bepaal creatinine een week voor en twee weken na het starten van de therapie.
-
Stop (bij hartfalen) een diureticum drie dagen alvorens de eerste dosis van een ACE-remmer te geven.
-
Indien dit niet mogelijk is, geef dan een zeer lage dosis voor het slapen in bed. Op geleide van de vermindering van de klachten en de optredende bijwerkingen kan wekelijks verdubbeld worden.
6.6.4 All-antagonisten
Farmacologische werking
AII-antagonisten grijpen, net als ACE-remmers, in op het renine-angiotensinesysteem, maar op een andere plaats in de cyclus.
Klinische betekenis
Als alternatief voor ACE-remmers bij hypertensie, alleen wanneer de prikkelhoest een ernstig probleem vormt. Er zijn geen aanwijzingen dat ze bij myocardinfarct en hartfalen beter zouden zijn dan ACE-remmers.
Belangrijkste bijwerkingen en interacties
combinatie met NSAID | pas op | remt hypotensieve werking |
combinatie met diuretica | pas op | voor hyperkaliëmie |
Belangrijkste contra-indicatie
-
nierinsufficiëntie.
Middel van voorkeur
-
losartan 1dd 50-100 mg.
6.6.5 Calciumantagonisten
Farmacologische werking
Clciumantagonisten remmen de Ca-instroom in de:
-
hartcel → negatief inotroop;
-
prikkelgeleiding → negatief chronotroop;
-
vaatspieren → vasodilatatie → daling van de bloeddruk.
Klinische betekenis
De drie groepen Ca-antagonisten hebben alle een geheel eigen profiel. Medicatie uit de verapamil groep heeft een belangrijke plaats bij ritmestoornissen, diltiazem achtigen bij angina pectoris en nifedipine achtigen bij hypertensie.
-
Als derde keus bij hypertensie (nifepidineachtigen). Van de langwerkende Ca-antagonisten is de werkzaamheid bij systolische hypertensie aangetoond. De kortwerkende Ca-antagonisten blijken een negatief effect op de prognose te hebben.
-
Als latere keus bij angina pectoris (diltiazemachtigen).Bètablokkers hebben een meer cardioprotectieve werking.
-
Als tweede keus bij ritmestoornissen met normale hartfunctie (verapamilachtigen). Bètablokker heeft de voorkeur.
Belangrijkste bijwerkingen
hoofdpijn/hartkloppingen | P |
opvliegingen | P |
maag-darmklachten | P |
hartfalen | P, D vooral bij verapamil |
Belangrijkste interacties
bètablokkers | niet doen | hypotensie, risico van hartfalen |
cimetidine | pas op | verhoogde plasmaconcentratie Ca-antagonisten |
digoxine | niet doen | Â |
Belangrijkste contra-indicaties
Voor verapamil:
-
sicksinussyndroom;
-
tweede- en derdegraads AV-blok;
-
hartfalen;
-
vers infarct;
Middel van voorkeur in de groep met dosering
-
Bij supraventriculaire tachycardieën: verapamil 2-3dd 80 mg.
-
Bij angina pectoris: diltiazem (met vertraagde afgifte) 1dd 200–300 mg.
-
Bij hypertensie: nitrendipine 1dd 10 tot 2dd 20 mg.
6.6.6 Hartglycosiden
Farmacologische werking
Hartglycosiden verhogen de Ca-ionenconcentratie in de:
-
hartspiercel → meer contractiliteit;
-
hartzenuwcel → vertraagde av-geleiding.
Maken de carotissinus meer gevoelig → toename vagus op sinusknoop → negatief chronotroop.
Klinische betekenis
-
als derde keus bij hartfalen (na diuretica en ACE-remmers);
-
als eerste keus bij boezemfibrilleren met tekenen van hartfalen.
Belangrijkste bijwerkingen
gastro-intestinale klachten | P. D | dosis verlagen |
visusstoornissen | P. D | dosis verlagen |
neurologische symptomen (vooral hoofdpijn, moeheid, depressie, rusteloosheid) | P, D | dosis verlagen |
aritmieën (soms levensbedreigend) | D | dosis verlagen (opname) |
Belangrijkste interacties
kaliumverlagende diuretica | pas op | controle K eventueel triamtereen toevoegen |
Ca-antagonisten | niet doen | m.n. verapamil en diltiazem |
antacidum | pas op | eventueel dosering aanpassen |
Belangrijkste contra-indicaties
-
bradycadie < 50 slagen/minuut (cave ook hypothyreoïdie);
-
AV-blok
Middel van voorkeur in de groep met dosering
Digoxine eerste dag 0,75 mg, daarna 1dd 0,25 mg.
Bij verhoogd risico op toxiciteit: eerste dag 3dd 0,125 mg, daarna 1dd 0,125 mg.
Bij verhoogd risico op toxiciteit en hoogbejaard: eerste dag 3dd 0,125 mg, daarna 1dd 0,0625 mg.
Praktische wenken
Snelle instelling: 3 tabletten ineens, na 6 uur 1 tablet, verder 1 tablet/dag.
Langzame instelling: eerste dag 3dd 1 tablet, daarna 1dd 1 tablet.
Stop na enkele maanden bevredigende toestand de medicatie.
In de thuissituatie geen intraveneuze toediening.
6.6.7 Nitraten
Farmacologische werking
-
veneuze vaatverwijding → verminderde longstuwing;
-
vermindering perifere weerstand, waaronder coronaire vaten → coronaire dilatatie.
Klinische betekenis
-
als aanvalsbehandeling bij angina pectoris;
-
als tweede keus (na bètablokkers) bij onderhoudsbehandeling bij angina pectoris;
-
als vierde keus bij hartfalen.
Belangrijkste bijwerkingen
hoofdpijn | P, D vooral bij aanvalsbehandeling |
rood hoofd | P, D idem |
misselijkheid/duizeligheid | P, D |
hypotensie | D |
tintelend gevoel onder de tong | Â |
hartkloppingen | Â |
Belangrijkste interacties
-
alcohol versterkt het hypotensieve effect;
-
sildenafil versterkt het hypotensief vermogen van nitraten: nooit vooschrijven!
Belangrijkste contra-indicaties
anemie | pas op |
hypotensie | niet doen |
Middel van voorkeur in de groep met dosering
-
Alle langwerkende nitraten, zoals isosorbidemono- of -dinitraat, zijn even effectief. Gebruik van pleisters biedt geen voordelen. Bij alle preparaten dient wel een voldoende nitraatvrije interval in acht te worden genomen.
-
Bij het gebruik van nitraten voor aanvalsbehandeling speelt nitraattolerantie geen rol.
-
De nitroglycerinespray is wat betreft werkzaamheid vergelijkbaar met de sublinguale tablet isosorbidedinitraat en werkt mogelijk sneller.
-
De werkzaamheid van de verkrijgbare nitraten verschilt niet. Vanwege houdbaarheid en prijs gaat de voorkeur licht uit naar isosorbidedinitraat. Nitroglycerinespray is een goed alternatief.
Onderhoudsbehandeling van angina pectoris:
-
isosorbidemononitraat 60 mg (vertraagde afgifte) ’s morgens 1 tablet. Bij ouderen minder.
Aanvalsbehandeling van angina pectoris:
-
5 mg isosorbidemondnitraat sublinguaal, eventueel tweemaal herhalen na 5 resp. 10 minuten.
Bij hartfalen:
-
2dd 20 mg isosorbidemononitraat (retard), zo nodig wekelijks te verhogen tot 2dd 80 mg bij voorkeur om 8.00 uur en 14.00 uur.
Praktische wenken
-
Start onderhoudsbehandeling bij angina pectoris met 1dd 20 mg isosorbidemondnitraat en verhoog steeds na enkele dagen.
-
Kan, indien men niet uitkomt met 60 mg isosorbidemononitraat, gecombineerd worden met bètablokker.
-
Bij onderhoudstherapie een therapievrij interval inlassen van 12 uur per dag ter voorkoming van nitraattolerantie; therapievrij interval ontstaat spontaan bij gebruik van middel van voorkeur in onderhoudsdosering.
-
Bij nitraattolerantie blijft de antiangineuze werking van sublinguale kortwerkende nitraten intact.
-
De spray en de pleisters hebben geen farmacologische voordelen.
-
Isosorbidedinitraat (5 mg sublinguaal) doordrukstrip heeft de voorkeur door de lange houdbaarheid en de gemakkelijke verpakking voor in de dokterstas.
6.6.8 Plaatjesremmers (acetylsalicylzuur )
Farmacologische werking
Plaatjesremmers remmen (ook in lage doseringen) de vorming van prostaglandinen in de trombocyt → remming aggregatie.
Klinische betekenis
-
obligaat bij angina pectoris;
-
obligaat bij acuut myocardinfarct;
-
bij secundaire preventie van het myocardinfarct; na bypassoperaties en dotterprocedures;
-
bij atriumfibrilleren indien er door de aanwezigheid van andere risicofactoren geen verhoogd risico bestaat op trombo-embolie (in dat geval coumarines);
-
ook bij TIA/CVA; dit wordt hier verder niet besproken.
Belangrijkste bijwerkingen
-
maagpijn;
-
bloedingskans aanwezig, maar klein bij lage doseringen.
Belangrijkste interacties
alcohol | pas op | verhoogde bloedingsneiging |
NSAID | pas op | verhoogde bloedingsneiging |
corticosteroïden | pas op | verhoogde bloedingsneiging |
Contra-indicaties
maagpijn/-zweer | pas op | combineren met H2-antagonist/PPI |
overgevoeligheid voor andere prostaglandineremmers | niet doen | Â |
bij vermoeden van hemorragisch CVA | niet doen | Â |
Middel van voorkeur in de groep met dosering
-
acetylsalicylzuur 80 mg 1dd 1: bij acuut myocardinfarct oplaaddosis van 2 tabletten;
-
clopidogrel is niet effectiever dan acetylsalicylzuur, maar is zinvol bij overgevoeligheid voor acetylsalicylzuur.
Praktische wenken
-
Tabletten zijn goedkoper en gemakkelijker dan de poedertoedieningen.
-
Bij voorkeur tablet oplossen in water.
6.6.9 Coumarines
Farmacologische werking
Coumarines remmen de vorming van fibrine door trombine, door verdringing van vitamine K bij een aantal stollingsfactoren. De antistollende werking van acenocoumarol houdt enkele dagen aan en van fenprocoumon enkele weken.
Klinische betekenis
-
bij atriumfibrilleren, waarbij een verhoogd risico bestaat op trombo-embolische processen, zoals een eerder TIA/ischemisch CVA, bij hypertensie (in de voorgeschiedenis), diabetes mellitus, hartfalen, coronaire hartziekte;
-
bij reumatische hartklepafwijking;
-
bij diepveneuze trombose en na longembolie;
-
bij kunstkleppen.
Belangrijkste bijwerkingen
Slecht te stoppen bloedingen in spieren en huidorganen (maag!).
Belangrijkste contra-indicaties
hypertensie | niet doen (bij ernstige, slecht te reguleren hypertensie) |
dementie | alleen als de medicijnen door anderen geregeld kunnen worden |
maagbloedingen in het verleden | niet doen, of in noodgevallen in combinatie met zuurremmers |
Belangrijkste interacties
levothyroxine, metronidazol | pas op | potentiëren antistollende werking |
tetracycline | pas op | potentiëren antistollende werking |
acetylsalicylzuur | pas op | potentiëren antistollende werking |
Middel van voorkeur
Acenocoumarol op geleide van de INR. De streefwaarde van de INR is afhankelijk van de indicatie; bij preventie van veneuze trombose en longembolie tussen 2,0 en 3,0.
Praktische wenken
-
Laat instellen en controles over aan laboratorium.
-
Bij bloedingen en overdosering vitamine K 1-2 mg.
-
Zorg dat patiënten vitamine K in huis hebben bij advies tot gebruik.
-
Bij patiënten die het aankunnen: stel zelfcontrole voor.
6.6.10 Statines
Farmacologische werking
Statines remmen een enzym dat nodig is voor de cholesterolsynthese,waardoor het cholesterolgehalte met 25–45% daalt. Een verhoogde triglyceridenconcentratie daalt door gebruik van statines met 10–30%.
Klinische betekenis
-
Door statines daalt het risico op (met name coronaire) aandoeningen relatief met 30%.
-
Bij primaire preventie als het uitgangsrisico 10% of meer is om binnen tien jaar een te overlijden aan een cardiovasculair event.
-
In de praktijk betekent dat bij niet-diabetische vrouwen vrijwel nooit, bij mannen alleen bij meer risicofactoren op hoge leeftijd.
-
Diabetici zullen vanwege het hoge uitgangsrisico vrijwel altijd een statine gebruiken.
-
Bij familiaire hypercholesterolemie altijd.
-
-
Bij secundaire preventie (bij reeds bestaand vaatlijden): altijd.
Belangrijkste bijwerking
Vooral spierpijn (tot 7% van de gebruikers)
Middel van voorkeur
Simvastatine 40 mg is in trials met de juiste eindpunten (dus geen surrogaateindpunten) onderzocht. Bij uitblijven van voldoende effect kan worden overwogen over te gaan op atorvastatine 20 mg of rosuvastatine 10 mg.
Praktische wenken
-
Controleer het LDL-cholesterol na 6 weken tot 3 maanden. Vervang door een ander statine, bijvoorbeeld atorvastatine, als het LDL-cholesterol ≥ 2,5 mmol/l blijft.
-
Controles zijn na het bereiken van de gestelde streefwaarde niet nodig, behalve bij vermoeden van slechte compliantie.
Rights and permissions
Copyright information
© 2013 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media
About this chapter
Cite this chapter
Grundmeijer, H., Verheugt, F. (2013). 6 Geneesmiddelen bij hart- en vaatziekten. In: Bakx, J., Verheugt, F., Deckers, J. (eds) Cardiologie. Praktische huisartsgeneeskunde. Bohn Stafleu van Loghum, Houten. https://doi.org/10.1007/978-90-313-9028-1_6
Download citation
DOI: https://doi.org/10.1007/978-90-313-9028-1_6
Publisher Name: Bohn Stafleu van Loghum, Houten
Print ISBN: 978-90-313-9027-4
Online ISBN: 978-90-313-9028-1
eBook Packages: Dutch language eBook collection