Samenvatting
Het EDOMAH-programma werd ontwikkeld in de periode 1997-1998 en bevatte de eerste cliëntsysteemgerichte ergotherapierichtlijn in Nederland. Het EDOMAH-programma heette destijds: ‘Standaard voor de ergotherapie-behandeling van geriatrische patiënten met niet-ernstige cognitieve stoornissen en hun mantelzorgers’[2,3,4] en was ontwikkeld voor meer cognitieve stoornissen dan alleen dementie. Vanwege de evidence[5,6,7,8] en de praktijkervaring met deze richtlijn bij de doelgroep ouderen met dementie en hun mantelzorger, is het huidige EDOMAH-programma geheel op ouderen met dementie en hun mantelzorgers toegespitst. Het theoretische kader van dit EDOMAH-programma is gelijk gebleven, maar ook met voorbeelden toegespitst op de huidige doelgroep. Het hele ergotherapeutisch proces van dit EDOMAH-programma is gebaseerd op twee theoretische kaders: het cliënt-gecentreerdeModel of Human Occupation (MOHO[9]) en het systeemgerichte Etnografisch Raamwerk.[10-11] Daarnaast zijn het plan van aanpak en de uitvoering van deze ergotherapie-interventie eveneens gebaseerd op het Cognitive Disabilities Model[12] en het Consultmodel.[13,14] Er wordt in de ergotherapie-interventie volgens het EDOMAH-programma ook gebruikgemaakt van levens-verhaalmethoden en basisprincipes van belevingsgerichte zorg.[15,16,17] De afgelopen jaren is cliëntgecentreerd en systeemgericht werken in de ergotherapie in Nederland meer centraal komen te staan en worden ook andere cliëntgecen-treerde en systeemgerichte modellen als kader in de ergotherapie toegepast. De hierboven genoemde modellen, methoden en basisprincipes zijn in het huidige EDOMAH-programma gehandhaafd gebleven omdat deze relevant, effectief en waardevol zijn gebleken voor de ergotherapie-interventie aan huis van ouderen met dementie en hun mantelzorgers.[5,6,7,8] De genoemde theoretische grondslagen worden in dit hoofdstuk nader toegelicht.
‘Een model is een vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid.’
(Grol en Wensing) [ 1]
Literatuur
Grol, R.T.P.M., Wensing, M.J.P. (2006). Implementatie, effectieve verandering in de patiëntenzorg. Derde druk. Reed Business BV.
Graff, M.J.L., & Melick, M.B.M. van (2000). De ontwikkeling, het testen en implementeren van een ergotherapie standaard. De standaard voor de ergotherapeutische behandeling van geriatrische patiënten met niet-ernstige cognitieve stoornissen. Nederlands Tijdschrift voor Ergotherapie, 28, 169-174.
Melick, M.B.M. van, & Graff, M.J.L. (2000). Ergotherapie bij geriatrische patiënten. De standaard voor de ergotherapeutische behandeling van geriatrische patiënten met niet-ernstige cognitieve stoornissen. Nederlands Tijdschrift voor Ergotherapie, 28, 176-181.
Melick, M.B.M. van, Graff, M.J.L., & Mies, L. (1998). Standaard ergotherapie voor de diagnostiek en behandeling van geriatrische patiënten met niet-ernstige cognitieve stoornissen. Nijmegen: UMC St Radboud.
Graff, M.J.L., Vernooij-Dassen, M.J.F.J., Thijssen, M., Dekker, J., Hoefnagels, W.H.L., & Olde Rikkert, M.G.M. (2006). Community occupational therapy for dementia patients and their primary caregivers: a randomized controlled trial. BMJ, 333, 1196 [BMJonline 2006, doi:10.1136/BMJ 39001.688843.BE’.
Graff, M.J.L., Vernooij-Dassen, M.J.F.J., Thijssen, M., Dekker, J., Hoefnagels, W.H.L., & Olde Rikkert, M.G.M. (2007). Effects of community occupational therapy on quality of life and health status in dementia patients and their primary caregivers: a randomized controlled trial. Journals of Gerontology Series A: Biological Science andMedical Science, 62(9), 1002-1009.
Graff, M.J.L., Adang, E.M.M., Vernooij-Dassen, M.J.F.J., Dekker, J., Jönsson, L., Thijssen, M., Hoefnagels, W.H.L., & Olde Rikkert, M.G.M. (2008). Community occupational therapy for older patients with dementia and their caregivers: a cost-effectiveness study. BMJ, 336, 134–138 [BMJonline 2008, doi:10.1136/BMJ.39408.481898.BE].
Graff, M.J.L. (2008). Effectiveness and efficiency of community occupational therapy in older people with dementia and their caregivers (PhD thesis). Enschede: Ipskamp.
Kielhofner, G. (2008). A model of human occupation: Theory and application (4 ed.). Baltimore, MD: Lippincott, Williams & Wilkins.
Gitlin, L. N., Corcoran, M., & Leinmiller-Eckhardt, S. (1995). Understanding the family perspective: an ethnographic framework for providing occupational therapy in the home. American Journal of Occupational Therapy, 49(8), 802-808.
Gitlin, L. N. (2005). Occupational Therapy and Dementia Care. The home environmental skill-building program for individuals and families. Bethesda, MD: AOTA.
Allen, C. K., & Blue, T. (1998). Cognitive Disabilities Model: How to make clinical judgements. In: Katz, N. Cognition and occupation in rehabilitation. Cognitive models for intervention in occupational therapy. Bethesda, MD: AOTA.
Uden, M. van (1997). Het adviesproces: een consultmodel. Post-HBO cursus: adviseren over zorg en begeleiding. Amsterdam: HvA.
Uden, M. van (1999). Mantelzorgers. In: A. Heijsman, C. Kuijper, & M. Lemette. De ergotherapeut als adviseur. Methodiek en adviesvaardigheden. Utrecht: Lemma.
Feil, N. (1998). Validation: an emetic approach to the care of dementia. Clinical gerontologist, 8(3), 89-94.
Finnema, E. (2000). Emotion oriented care in dementia. A psychosocial approach. PhD Thesis. Groningen: Stichting Drukkerij C. Regenboog.
Kooij, C.H. van der (1999). Gewoon lief zijn: belevingsgerichte zorg voor de dementerende verpleeghuisbewoner. Apeldoorn: IMOZ.
Kielhofner, G. (1995). A model of human occupation: Theory and application. Baltimore, MD: Lippincott, Williams & Wilkins.
Kielhofner, G. (1998). A model of human occupation: Theory and application (2nd ed.). Baltimore, MD: Lippincott, Williams & Wilkins.
Kielhofner, G. (2002). A model of human occupation: Theory and application (3rd ed.). Baltimore, MD: Lippincott, Williams & Wilkins.
Expertise Centrum Ergotherapie (2008). OPHI-II NL Model Of Human Occupation. Versie 2.0 en 2.1. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie.
Mies, L. (2007). Levensverhalen in de praktijk. Interventies in gezondheidszorg en welzijnswerk. In: E. Bohlmeijer, L. Mies, & G. Westerhof. De betekenis van levensverhalen. Theoretische beschouwingen en toepassingen in onderzoek en praktijk. Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2007.
Riopel-Smith, R., & Kielhofner, G. (1998). Occupational Performance History lnterview lI. Chicago: University of Illinois.
Hasselkus, B. R. (1990). Ethnographic Interviewing: A tool for practice with family caregivers for the elderly. Occupational Therapy Practice, 2(1), 9-16.
Pool, A., Kruyt, J., & Walters, M. (1998). Zorgen heb je samen, belevingsgerichte zorg in de praktijk, tussen thuis en ziekenhuis. Utrecht: NIZW.
Kolb, D.A. (1984). Experiential learning. Englewood Cliffs, NJ.: Prentice Hall.
Rights and permissions
Copyright information
© 2010 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Uitgeverij
About this chapter
Cite this chapter
Graff, M., van Melick, M., Thijssen, M., Verstraten, P., Zajec, J. (2010). 2 Theoretische achtergronden van het EDOMAH-programma. In: Ergotherapie bij ouderen met dementie en hun mantelzorgers. Bohn Stafleu van Loghum, Houten. https://doi.org/10.1007/978-90-313-7874-6_2
Download citation
DOI: https://doi.org/10.1007/978-90-313-7874-6_2
Publisher Name: Bohn Stafleu van Loghum, Houten
Print ISBN: 978-90-313-7873-9
Online ISBN: 978-90-313-7874-6
eBook Packages: Dutch language eBook collection