Abstract
De kortdurende therapie begint dus bij Breuer en Freud (zie I § 1), en is te vinden in de Studien über Hysterie (1895). Vooral bij de cathartische behandelingen (Flegenheimer, 1992) werd geprobeerd de traumatische ervaringen van patiënten naar de oppervlakte te brengen. Eerst werd hiervoor gebruikgemaakt van hypnose en suggestie en later concentratie. Er werd ook letterlijk druk op het voorhoofd uitgeoefend om de herinnering met bijbehorend affect los te maken uit de greep van de repressie. Freud maakte uit nood gebruik van de concentratietechniek. Niet iedereen kon namelijk onder hypnose (verhoogde vorm van concentratie) worden gebracht, en niet alle problemen van patiënten bleken met de bestaande methodiek te behandelen. Volgens Freud was concentratie – het samentrekken van de aandacht van de patiënt tot één punt – de te bewandelen weg naar de openlegging van het probleem. De praktijk wees uit dat hiermee onvoldoende resultaat werd bereikt. Dit bracht Freud tot een radicale verandering van koers. In plaats van nog langer gebruik te maken van concentratie, het vasthouden van de aandacht, experimenteerde hij met het volledig loslaten van de aandacht. Deze kon zich dan vrijelijk bewegen. Deze nieuwe benadering groeide uit tot wat wij nu kennen als de ‘techniek van de vrije associatie’.
Access this chapter
Tax calculation will be finalised at checkout
Purchases are for personal use only
Preview
Unable to display preview. Download preview PDF.
Copyright information
© 2007 Bohn Stafleu van Loghum
About this chapter
Cite this chapter
Cornelissen, K. (2007). Plaatsbepaling. In: Kortdurende dynamische psychotherapie. Groepspraktijk. Bohn Stafleu van Loghum, Houten. https://doi.org/10.1007/978-90-313-7093-1_2
Download citation
DOI: https://doi.org/10.1007/978-90-313-7093-1_2
Publisher Name: Bohn Stafleu van Loghum, Houten
Print ISBN: 978-90-313-5009-4
Online ISBN: 978-90-313-7093-1
eBook Packages: Dutch language eBook collection