Hoofdstuk 6 besloot met de stelling dat de betrouwbaarheid van een test een noodzakelijke maar niet voldoende voorwaarde is voor een goede validiteit. Dit houdt in dat voor een goede validiteit een hoge betrouwbaarheid nodig is maar, omgekeerd, dat een betrouwbare test niet per se ook valide is. Om de stelling te kunnen begrijpen is het goed eerst in herinnering te roepen dat het bij betrouwbaarheid gaat om de vraag in hoeverre een testscore herhaalbaar is onder gelijkblijvende condities. Een hoge betrouwbaarheid wordt bereikt als de herhaalbaarheid goed is, wat eveneens betekent dat de meetfout in testscore X klein is. Een test is valide als hij aan zijn doel beantwoordt. Een van de doelen van iedere test is dat hij een bepaalde psychologische eigenschap correct representeert, dus in overeenstemming is met de theorie over deze eigenschap (zie ook hoofdstuk 2). Een test kan ook nog andere doelen hebben, maar die laten we voorlopig even achterwege.Wat betekent de bovengenoemde stelling nu?
Preview
Unable to display preview. Download preview PDF.
Copyright information
© 2006 Bohn Stafleu van Loghum
About this chapter
Cite this chapter
Drenth, P.J.D., Sijtsma, K. (2006). Validiteit en betekenis. In: Testtheorie. Bohn Stafleu van Loghum, Houten. https://doi.org/10.1007/978-90-313-6540-1_8
Download citation
DOI: https://doi.org/10.1007/978-90-313-6540-1_8
Publisher Name: Bohn Stafleu van Loghum, Houten
Print ISBN: 978-90-313-4747-6
Online ISBN: 978-90-313-6540-1
eBook Packages: Dutch language eBook collection