Samenvatting
De diagnose obsessief-compulsieve stoornis (OCS) wordt meestal laat gesteld omdat patiënten zich schamen voor hun klachten en gedrag. Patiënten hebben geen controle over hun dwanggedachten en trachten hun negatieve emoties (angst, walging of onrust) te neutraliseren door het uitvoeren van hun fysieke of mentale dwanghandelingen. Dit neemt een groot deel van de dag in beslag. OCS veroorzaakt bij patiënten en hun omgeving vaak een sterk verminderde levenskwaliteit. Huisartsen dienen OCS-klachten gericht uit te vragen bij signalen hiervan door de patiënt zelf of diens omgeving. Hoe vroeger in de aandoening de diagnose gesteld en de behandeling ingesteld wordt, des te gunstiger is de prognose. Directe verwijzing naar ervaren en erkende GGZ-hulpverleners in eerste of tweede lijn is noodzakelijk. Behandeling van eerste keus is exposure in vivo met responspreventie, daarna cognitieve gedragstherapie. In afwachting van gespecialiseerde hulpverlening kunnen huisarts en POH-GGZ goede psycho-educatie en ondersteunende gesprekken bieden. In overleg met een psychiater kan bij ernstige klachten en een comorbide depressie met een SSRI gestart worden. OCS kent geen spontaan herstel en heeft ondanks vaak effectieve behandeling een slechte prognose, waardoor de aandoening meestal chronisch recidiverend is. Ook daarin hebben de huisarts en POH-GGZ een belangrijke rol door het vroegtijdig signaleren van therapieontrouw tijdens het eerste jaar na herstel, een recidief en het monitoren door minimaal halfjaarlijkse contacten met deze kwetsbare patiëntengroep.
This is a preview of subscription content, log in via an institution.
Buying options
Tax calculation will be finalised at checkout
Purchases are for personal use only
Learn about institutional subscriptionsNotes
- 1.
Gestandaardiseerde 32-ledige betrouwbare zelfbeoordelingsvragenlijst om dwangklachten en obsessief-compulsief gedrag te meten en te inventariseren. Hoe hoger de uitkomst (32–160), des te ernstiger zijn de dwangklachten. Ook worden trekken passend bij OCPS meegenomen, waardoor de vragenlijst minder sensitief is voor het meten van verandering.
- 2.
Alle 55 onderdelen, gescoord op een vijf-puntenschaal, gaan over actueel gedrag en actuele gedachten. Naast de totaalscore zijn er zes subschalen te onderscheiden: besmetting, controleren, obsessies, verzameldwang, precies goed en twijfelzucht.
- 3.
In de tweede lijn wordt de Yale-Brown Obsessive-Compulsive Scale gebruikt om de ernst van dwangklachten te bepalen en het effect van de behandeling te evalueren.
Literatuur
Geres, J. H., Barelds, D. P. H., & Meesters, Y. (2012). Vancouver obsessive compulsive inventory. Gedragstherapie, 45, 315–338.
Kraaimaat, F. W., & Dam-Baggen, C. M. J. van (1976). Ontwikkeling van een zelfbeoordelingslijst voor obsessief-compulsief gedrag. Nederlands Tijdschrift Voor de Psychologie, 3(1), 201–211.
Stuurgroep Multidisciplinaire Richtlijnontwikkeling GGZ (2013). Multidisciplinaire Richtlijn Angststoornissen (3e revisie). GGZ-Richtlijnen. Utrecht: Trimbos-instituut.
Aanbevolen literatuur
Arts, W., & Haan, E. de (2004). De dwangstoornis. Hoofdstuk 3.2 Assessment en meetinstrumenten. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
Bak, M., Domen, P., & Os, J. van (2017). Persoonlijke psychiatrie. Hoofdstuk 8.4 Dwangsyndroom. Leusden: Diagnosis Uitgevers.
Denys, D., & Geus, F. de (2007). Handboek obsessieve-compulsieve stoornissen. Utrecht: De Tijdstroom.
Grootheest, D. S. van, Heuvel, O. A. van den, Cath, D. C., et al. (2008). Obsessieve-compulsieve stoornis. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, 152(43), 2325–2329.
Hassink-Franke, L., Terluin, B., Heest, F. van, Hekman, J., Marwijk, H. van, & Avendonk, M. van (2012). NHG-Standaard Angst (tweede herziening). Huisarts en Wetenschap, 55(2), 68–77. URL: www.nhg.org/standaarden.
Hengeveld, M. W., et al. (2014). Handboek voor de classificatie van psychische stoornissen (DSM-5), American Psychiatric Association. Nederlandse vertaling van Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (5e druk). Amsterdam: Boom.
Hirschtritt, M. E., Bloch, M. H., & Mathews, C. A. (2017). Obsessive-compulsive disorder: Advances in diagnosis and treatment. JAMA, 317(13), 1358–1367.
Oppen, P. van (1992). Obsessions and compulsions: Dimensional structure, reliability, convergent and divergent validity of the Padua Inventory. Behaviour Research and Therapy, 30(6), 631–637.
Sanavio, E. (1988). Obsessions and compulsions: The Padua Inventory. Behaviour Research and Therapy, 26(2), 169–177.
Storch, E. A., Rasmussen, S. A., Price, L. H., et al. (2010). Development and psychometric evaluation of the Yale-Brown obsessive-compulsive scale-second edition. Psychological Assessment, 22(2), 223–232.
Weel-Baumgarten, E. M. van, Gelderen, M. G. van, Grundmeijer, H. G. L. M., LichtStrunk, E., Marwijk, H. W. J. van, Rijswijk, H. C. A. M. van, et al. (2012). NHG-standaard depressie (tweede herziening). Huisarts en Wetenschap, 55(6), 252–259. URL: www.nhg.org/standaarden.
Author information
Authors and Affiliations
Editor information
Editors and Affiliations
Rights and permissions
Copyright information
© 2019 Bohn Stafleu van Loghum is een imprint van Springer Media B.V., onderdeel van Springer Nature
About this chapter
Cite this chapter
Gilio, K., Schruers, K.R.J. (2019). De patiënt met dwangklachten. In: van der Horst, H., van Os, J. (eds) De dokter en de patiënt met psychische problemen. Bohn Stafleu van Loghum, Houten. https://doi.org/10.1007/978-90-368-2174-2_15
Download citation
DOI: https://doi.org/10.1007/978-90-368-2174-2_15
Published:
Publisher Name: Bohn Stafleu van Loghum, Houten
Print ISBN: 978-90-368-2173-5
Online ISBN: 978-90-368-2174-2
eBook Packages: Dutch language eBook collection