37.1 Algemene richtlijn onderzoek van keuze

Tabel 37.1 is een algemene richtlijn om aan te geven welk onderzoek mogelijk is bij verdenking op een bepaalde ziekteverwekker.

Tabel 37.1 Algemene richtlijn onderzoek van keuze bij verdenking op een bepaalde ziekteverwekker.

Niet alle laboratoria hebben dezelfde faciliteiten en dezelfde mogelijkheden. Het is verstandig om bij bijzondere aanvragen vooraf contact op te nemen met het laboratorium Medische Microbiologie.

Om een zo hoog mogelijke kwaliteit te kunnen verwezenlijken bij het gevraagde onderzoek, is het belangrijk om het patiëntenmateriaal zo snel mogelijk na afname bij het laboratorium te bezorgen. Het is ook van belang het materiaal in het juiste transportmedium te verzenden.

37.2 Routinematig versus bijzonder onderzoek

Routinematig (ofwel banaal) onderzoek wordt verricht indien op het aanvraagformulier Kweek + resistentie wordt aangekruist. Extra onderzoek moet men specifiek aanvragen.

37.2.1 Keel en neus

  • Voor MRSA-onderzoek dient twee keer een keel-neuskweek ingestuurd te worden (keel-neus links en keel-neus rechts).

  • Voor kinkhoest wordt een dunne flexibele nasofarynxwat gebruikt, door de neus achter in de keel.

Zie voor het aan te vragen onderzoek tabel 37.2.

37.2.2 Feces

Tabel 37.2 Routinematige en extra onderzoeken van keel en neus.
  • Vermeld zo nodig de immuunstatus en de reisanamnese.

  • Indien laboratorium beschikt over PCR-diagnostiek: lever feces aan in schoon potje.

  • Indien laboratorium niet beschikt over PCR-diagnostiek: lever materiaal voor bacterieel onderzoek aan in een schoon of steriel potje.

  • Zet voor uitgebreid parasitair onderzoek TFT in (zie paragraaf 26.6.6).

  • Gebruik SAF fixatief voor amoebenonderzoek (in plaats van warme feces).

Zie voor het aan te vragen onderzoek tabel 37.3.

Tabel 37.3 Routinematige en extra onderzoeken van feces.

37.2.3 Pussen , wond- en huiduitstrijken

  • Neem materiaal van de rand van de afwijking.

  • Lever bij voorkeur pus in een potje of spuit aan.

  • Vervoer de wattenstok in een transportmedium.

  • Grampreparaten van wattenstokken zijn niet betrouwbaar.

  • Vermeld uitgebreid klinische gegevens.

  • Typische huidbacteriën worden als contaminatie beschouwd en niet uitgewerkt.

Zie voor het aan te vragen onderzoek tabel 37.4.

37.2.4 Lichaamsvloeistoffen, liquor , weefsels, bot en biopten

  • Lever materiaal in een steriel potje of spuit aan (niet op een wattenstok).

    Tabel 37.4 Routinematige en extra onderzoeken van pussen, wond- en huiduitstrijken.
  • Vermeld uitgebreid de klinische gegevens.

  • Lever liquor aan voor PCR (tbc, enterovirus, HSV, VZV) in steriel potje.

Zie voor het aan te vragen onderzoek tabel 37.5.

37.2.5 Sputum en bronchiaal secreet

  • Lever het materiaal aan in een steriel potje.

    Tabel 37.5 Routinematige en extra onderzoeken van lichaamsvloeistoffen, liquor, weefsels, bot en biopten.
  • Lever bij voorkeur ochtendsputum in.

Zie voor het aan te vragen onderzoek tabel 37.6.

37.2.6 Urine

  • Lever bij voorkeur gewassen middenstroomochtendurine aan, in schoon potje (gekoeld bewaren).

    Tabel 37.6 Routinematige en extra onderzoeken van sputum en bronchiaal secreet.
  • Katheterurine (verblijfskatheter) levert minder geschikt onderzoeksmateriaal.

  • Katheterurine (eenmalig diagnostisch) is geschikt onderzoeksmateriaal.

  • Een blaaspunctie is geschikt, vooral bij kleine kinderen. Indien vermeld op de aanvraag, worden ook kleine aantallen bacteriën uitgewerkt (aanleveren in een steriel potje).

Zie voor het aan te vragen onderzoek tabel 37.7.

37.2.7 Tractus genitalis

  • Lever aan op een wattenstok in een transportmedium.

    Tabel 37.7 Routinematige en extra onderzoeken van urine.
  • Lever PCR op een droge wattenstok aan (of in een speciaal transportmedium).

Zie voor het aan te vragen onderzoek tabel 37.8.

37.3 Meldingsplichtige ziekten

Sinds 1 december in 2008 is in Nederland de Wet publieke gezondheid van kracht. Binnen deze wet wordt de melding van meldingsplichtige ziekten geregeld. Aan de hand van de wijze van meldingen en de daaropvolgende maatregelen die mogelijk zijn, worden meldingsplichtige ziekten in vier categorieën ingedeeld (zie tabel 37.9). Naast de behandelend arts moet ook het laboratorium melden. De melding omvat behalve de naam van de arts ook de naam van de patiënt, de geboortedatum en het burgerservicenummer. De GGD kan eventueel nader onderzoek bij het laboratorium aanvragen. Het hoofd van een instellingen waarin kwetsbare groepen mensen verblijven (verzorgingshuis, kinderopvang en dergelijke) moet ook een ongewoon aantal patiënten met een ziekte waarbij een infectieziekte wordt vermoed, melden (Artikel 7-melding).

Tabel 37.8 Routinematige en extra onderzoeken van de tractus genitalis.
Tabel 37.9 Aangifteplichtige ziekten.