‘Het geeft me een onderbuikgevoel’, zeg ik tegen mijn supervisor, psychiater en medetherapeuten bij de wekelijkse MST-CAN-supervisie. ‘Het gezin blijft maar zeggen dat het goed gaat, maar ik vertrouw het niet!’ We zijn inmiddels aangekomen bij maand vijf van de behandeling. Vader, moeder en de kinderen geven aan dat er geen incidenten meer zijn geweest.

Moeder zou de kinderen niet meer slaan. Toch durf ik hier niet helemaal op te vertrouwen. Juist dat er wordt gezegd dat er geen enkele ruzie meer is, baart mij zorgen. Wie heeft er nou geen ruzie?!

De kinderen Pepijn, Lotte en Merel zijn aangemeld omdat moeder hen met een riem sloeg. De ouders geven aan te willen werken aan het probleem dat moeder soms op zo’n heftige wijze haar geduld verliest. Met moeder heb ik al een aantal sessies ‘agressiemanagement’ gedaan, maar deze komen niet echt van de grond omdat moeder blijft zeggen dat het goed gaat. Maar zodra ik in een sessie de gezinsleden samen zie, dan voel ik spanningen. Er zijn voor mij te veel signalen dat het toch nog niet zo goed gaat als ze zelf zeggen.

‘Maar hoe kom ik er nou achter?’, vraag ik met een lichte frustratie aan mijn team.

Het team reageert steunend, maar geeft ook aan dat we geen politieagenten zijn die op zoek gaan naar feiten. Gezinnen moeten zelf een stap in de goede richting zetten en je kunt hen vooral steunen en het vertrouwen geven dat ze bij jou terecht kunnen als er iets is.

En dan plots, een paar weken later, rinkelt de crisistelefoon. De vader van Pepijn, Lotte en Merel belt. Hij klinkt overstuur. Mijn collega die de crisistelefoon waarneemt, hoort vader zeggen ‘er helemaal klaar mee te zijn’ en ‘per direct naar zijn zus te vertrekken met de kinderen’. Mijn collega probeert erachter te komen wat er is gebeurd.

Vader deelt dat moeder ontzettend boos is geworden en dat ze Pepijn een pak slaag heeft gegeven toen hij zijn bord niet leeg at. Hij vertelt ook dat moeder totaal niet met haar woede kan omgaan en vaker zo uit haar slof schiet. Vader voegt eraan toe dat hij er niet met ons over mag praten. De dienstdoende collega laat vader naar zijn zus gaan, met de afspraak dat vader de volgende dag met mij hierover in gesprek gaat.

De volgende ochtend hoor ik van vader en kinderen het hele verhaal. Mijn maag draait ervan om. ‘Dus toch’, denk ik direct. Ik kijk naar vier verdrietige gezichten. Er lijkt niet alleen sprake van angst voor moeder, maar er spelen ook gevoelens van schaamte. Dat het hen niet lukt, terwijl ze al vijf maanden in behandeling zijn. Ik probeer hen gerust te stellen en verzeker ze dat we nog tijd hebben. Ik vertel ze dat ik het onwijs krachtig van hen vind dat ze dit hebben durven delen! Dezelfde week gaan vader en ik samen met moeder in gesprek. Moeder schrikt en is in eerste instantie erg boos om de openheid van vader. Wel staat zij nog achter de behandeling. Gezamenlijk komen we tot het plan dat moeder een tijdje niet thuis zal wonen. Voorlopig is er rust en kan vader voor de kinderen een veilige basis zijn. Voor ons weer een bevestiging: durf te luisteren naar je onderbuikgevoel, ondanks dat je er niet altijd direct iets mee kan!

MST-CAN (Multi System Therapy Child Abuse and Neglect) is een intensief behandelprogramma voor gezinnen waarin kindermishandeling en verwaarlozing spelen en uithuisplaatsing van kinderen dreigt.

De namen van de personen in deze column zijn geanonimiseerd.