Het recht van kinderen en jongeren om mee te praten is verankerd in wetten. Maar daarmee is participatie nog geen feit. In de praktijk lijkt men nog zoekende naar jongeren, methoden en structuren. Het project Samen Sterk in Food Valley laat zien hoe jongeren, ouders en professionals in de jeugdzorg samen een netwerk vormen, en gemeentelijke beleidsmakers gevraagd én ongevraagd advies geven over actuele thema’s.

Wettelijke kaders

Hoe betrek je jongeren nu écht bij het maken van plannen? ‘Er is van alles geprobeerd om jongeren te betrekken, maar het is ons niet gelukt. Te moeilijk? Het moet concreet en snel’, aldus een beleidsmedewerker van een gemeente. Jongeren hebben het recht om mee te praten over zaken die hen aangaan. Dit recht is in een aantal wetten vastgelegd, zoals de Kinderrechten van de Verenigde Naties (artikel 12: ‘The right of the child to be heard’), de Jeugdwet, de Wet medezeggenschap op scholen en de Wet passend onderwijs [1,2,3,4]. De Kinderombudsvrouw Margrite Kalverboer doet een dringende oproep aan alle gemeenteraden om kinderen en jongeren te betrekken bij het lokale jeugdbeleid: ‘Praat met ze over wat zij nodig hebben en breng hun boodschap over aan uw collega-raadsleden, het college van B&W en organisaties die met kinderen en jongeren werken’ [5].

Waarom meepraten?

Onderzoek naar de opbrengsten van het jongerenproject Tha Bus on Tour [6], waarbij jongeren gastlessen geven op scholen, leert dat participatie jongeren empowert, het draagt bij aan zingeving en het zelfvertrouwen neemt toe [7]. Jongeren zijn ook actief in wetenschappelijk onderzoek. Zij geven een onmisbare aanvulling op de kennis van onderzoekers en professionals door het aanwijzen van ‘specifieke onderzoeksplekken of bijzondere respondenten en het interpreteren van gevonden resultaten’ [8]. De opbrengsten voor jongeren zelf zijn divers: ze ervaren dat hun mening van waarde is; ze leren reflecteren en argumenteren; het draagt bij aan hun persoonlijke vaardigheden, ontwikkeling en burgerschap. Leren hierover vindt dus niet alleen in een schoolcontext plaats, maar vooral ook door zelf actief te zijn (bij beleids- of onderzoeksparticipatie). Erica Everdingen (ouder) stelt: ‘Ook als ouder leer ik: naast ouder kan ik ook andere rollen vervullen. En in deze andere rollen voel ik mij gewaardeerd en gezien’.

De praktijk

Als we kijken naar de praktijk van alledag constateren we dat jongeren onvoldoende kunnen meepraten. In de Wet passend onderwijs is participatie geregeld via de ondersteuningsplanraad (OPR). Toch zijn jongeren nauwelijks vertegenwoordigd in deze raden. Een quickscan van vijftien willekeurige OPR’en in de provincies Utrecht en Gelderland leert dat ze slechts in twee OPR’en zitting hebben. Ook zijn ze amper vertegenwoordigd in lokale adviesraden. Een analyse van negentien coalitieakkoorden van gemeenten (in Gelderland) leert dat er slechts in vier akkoorden plannen staan om jongeren bij beleid te betrekken. Het gaat dan om het samen met jongeren organiseren van activiteiten of het starten van een kindergemeenteraad. De plannen zijn niet altijd heel concreet: ‘We willen de jeugd meer betrekken bij het gemeentebestuur en zullen daartoe initiatieven nemen’ of: ‘We willen inzetten op een grotere betrokkenheid van jongeren bij het lokale bestuur’.

Samen Sterk in Food Valley

In de regio Food Valley is werk gemaakt van jongerenparticipatie. ‘We willen spreken over het “radicaal structureel” organiseren van participatie en medezeggenschap’, aldus Jan-Peter Stolte, beleidsadviseur Jeugd bij de gemeente Ede. Het in 2015 opgerichte netwerk Samen Sterk bestaat uit jongeren, ouders en professionals in de jeugdzorg. Zij denken mee over actuele vraagstukken rondom de transitie en transformatie van de jeugdhulp. Dit doen zij zowel digitaal als ook in real life. Voor beleidsmakers biedt dit een platform om hun vragen voor te leggen. ‘Wanneer er al op regionaal niveau een “check” op beleid plaatsvindt vanuit de jongeren zelf, is er al meer draagvlak wanneer je dit lokaal gaat implementeren. Alleen samen kunnen we de zorg voor jeugd verbeteren’, aldus Soraya (ervaringsdeskundige jeugdzorg). Erica Everdingen (ouder en initiator van Stichting Maat(jes)werk Autisme): ‘Het samen een brug slaan tussen professional en ervaringsdeskundigheid heeft voor mij een meerwaarde’.

Naar aanleiding van het project Samen Sterk wordt in deze regio de zogeheten netwerkgedachte doorontwikkeld. Men gaat daarbij uit van een kernteam waarin de formele adviesfunctie richting gemeenten is belegd (de huidige adviesraden sociaal domein). In dit kernteam wordt gekeken naar profielen en optimale samenstelling, zodat men samen in staat is het netwerk verder te ontwikkelen. Denk hierbij aan de samenstelling van het team (denkers versus doeners), evenals terugkoppeling en aandacht voor de motivatie van mensen (What is in it for me?). Daaromheen zijn thematische werkgroepen actief die op thema input krijgen van jongeren (en ouders). ‘Ik heb geleerd dat je jongeren echt moet benaderen op thema, niet op algemeen beleid’, aldus Johanneke Smeding (programmamanager jeugdhulp regio Food Valley).

De deelnemers zijn positief over de ontwikkeling van het netwerk. ‘Ik vind dat we met het netwerk onvoorstelbaar goed alle verschillende lagen met elkaar weten te verbinden, kennis met elkaar laten maken, achter de voordeur laten kijken’, vertelt Rina Liefting (Loofles BSO+). Ook Willem Buitenhuis (beleidsmedewerker Jeugd en Welzijn) is enthousiast: ‘Bij het netwerk Samen Sterk kan ik ophalen wat jongeren in het nieuwe stelsel nodig hebben om met hulp van hun ouders gezond en veilig op te groeien’.

Vanuit Zorgbelang zijn wij ervan overtuigd dat de zorg niet alleen beter maar ook goedkoper wordt wanneer je de zorg beter inricht en de mensen om wie het gaat er vroegtijdig en serieus bij betrekt. Zij moeten dan worden gezien als partner en essentiële stakeholder! In de praktijk blijkt de transformatie van de jeugdzorg ook nog leuker te worden.