figure a

Als we de zorg blijven organiseren zoals we dat nu doen, moet in 2040 een op de vier mensen in de zorg werken, lees ik in het rapport van de Taskforce De juiste zorg op de juiste plek. Deze Taskforce onderzocht hoe de zorg in Nederland anders kan worden georganiseerd. De club bestaat uit experts van verschillende disciplines en wordt ondersteund door het ministerie van VWS. Op dit moment werkt een op de zeven mensen in de zorg en het is nu al moeilijk om voldoende zorgmedewerkers te vinden. Een forse uitbreiding van personeel is helemaal niet mogelijk, ook niet in 2040, concludeert de Taskforce.

Het rapport is een prachtig initiatief van zorgverleners die constateren dat de manier waarop we onze zorg organiseren in het algemeen goed is, maar toch ook beter kan. De Taskforce ziet dat we bezig zijn het zorgstelsel stapsgewijs te verbeteren, dat we experimenteren met nieuwe vormen en dat we er zelfs van leren. We zijn beslist op de goede weg, maar we moeten de ambitie hebben vanuit een ander perspectief naar ziekte en gezondheid te kijken.

‘Er zijn veel goede ideeën, maar waar halen we de tijd vandaan om ze in praktijk te brengen…’

Idee en praktijk

Dit verhaal komt je waarschijnlijk bekend voor. Ook Machteld Huber kwam met een ander perspectief op gezondheid in haar nieuwe definitie: Gezondheid is het vermogen zich aan te passen en een eigen regie te voeren, in het licht van de fysieke, emotionele en sociale uitdagingen van het leven. De zorg moet persoonlijker. De zorg moet worden geconcentreerd rond de burger, rond de zorg die hij nodig heeft. De burger moet niet eindeloos door de eerste-, tweede- en derdelijnsgezondheidszorg hoeven dwalen. De zorg zou minder in hokjes moeten plaatsvinden, maar meer rond mensen, met ruimte voor initiatief en eigen regie.

Dit zijn allemaal prachtige ideeën, daarover zal iedereen het eens zijn. Alleen: niet iedere burger kan onder alle omstandigheden initiatief tonen en eigen regie voeren. Sommigen hebben behoefte aan begeleiding en daarvoor zijn weer extra zorgmedewerkers nodig. Ik hoop dat men daarmee in het overheidsbeleid rekening houdt. Deze gedachten kwamen bij me op toen ik het artikel las van Kim de Groot over de invloed van de Hervorming Langdurige Zorg op het werk van praktijkondersteuners. De praktijk is weerbarstig.

Meer tijd voor ouderen

Ouderen blijven langer thuis wonen en meer ouderen doen een groter beroep op de huisartsenzorg. Die ontwikkeling zorgt op zich al voor een toegenomen werkbelasting van praktijkondersteuners. Sinds de invoering van de Hervorming Langdurige Zorg in 2015 is de zorg rond ouderen veranderd. Er is meer samenwerking met externe professionals nodig en overleg over verantwoordelijkheden. Begeleiding van ouderen en overleg met anderen kosten meer tijd, tijd die er nu vaak niet is. Ook de Hervorming Langdurige Zorg was (misschien) een prachtig initiatief, maar waar halen we met z’n allen de tijd vandaan?