U heeft onze vorige staatssecretaris vast wel eens horen zeggen dat we in die verpleeghuizen naar de wensen en verlangens van onze bewoners moeten luisteren. De publieke opinie heeft zich daar pontificaal achter geschaard en daarmee zitten we nu min of meer met de opdracht opgezadeld om niet alleen naar die wensen en verlangens te luisteren, maar ze ook te realiseren. Daar is die twee miljard extra voor de verpleeghuiszorg volgens mij ook voor bedoeld. Nu kennen de meeste van onze bewoners slechts twee verlangens: naar huis en naar moeder. Maar daar staan we nu juist met lege handen, thuis is een gepasseerd station en moeder is al veertig jaar dood. Daarmee wordt dan meestal een volgend verlangen wakker gekust: de doodswens. Om redenen die u vast wel bekend zijn moeten we ook hier niet thuis geven. Een blik op de klok leert ons immers dat het allang vijf voor twaalf is geweest en het waarschijnlijk wel half acht wordt voordat de kist dicht kan.

Nu ken ik zelf één uitzondering op bovengenoemde regel van twee verlangens en die heet Smalhout: een 82-jarige broodmagere voormalig boekhouder met een onomkeerbaar slecht humeur dat alleen omslaat wanneer Marjan opdoemt. Hoogblond, 36 jaar, een glimlach waar je voor drie jaar kernenergie mee kunt opwekken en voorzien van een gestaag deinende boezem die op de onophoudelijke aandacht van Smalhout kan rekenen. Met Smalhouts wensen en verlangens aangaande Marjan zijn we bij nog zo’n curieuze opdracht voor de verpleeghuissector aanbeland: er moet liefdevolle zorg worden geboden. Een karweitje dat klaarblijkelijk op het bordje van Marjan komt te liggen, die al haar niet-geringe kwaliteiten moet aanspreken om zich Smalhouts wensen en verlangens van boezem en lijf te houden. Overigens tot genoegen van de twee broers van Smalhout die de lol van deze situatie wel kunnen inzien. Zij gunnen Smalhout wel een verzetje en ‘verstoethaspelen’ hulpverlenen op deze wijze een beetje onbenullig met (plaatsvervangend) liefhebben. Daarmee scharen zij zich overigens in een hele rij journalisten, beleidsbepalers en columnisten die dezelfde mening zijn toegedaan. Nu wil het toeval dat Marjan stapelgek is op Smalhout, zoals op wel meer merkwaardige lieden, maar dat komt meer door haar persoonlijke voorkeur dan dat ze professioneel gevolg geeft aan een functieeis. Want die kant moet het klaarblijkelijk op: men schijnt als verpleegkundige of verzorgende tekort te schieten bij gebrek aan liefde of de bereidheid om boezem en een lang geleden overleden moeder beschikbaar te stellen.

Nu kunt u mij verwijten dat ik een karikatuur schets van goedbedoelde statements van relatieve buitenstaanders die – omdat het hún ouders betreft – het allerbeste willen voor mensen met dementie. Maar ik word nog wel eens kriegel van dit jargon met bijpassend verwachtingspatroon, vooral wanneer dit geuit wordt door familie die te woedend en wanhopig is om zich te realiseren dat een feest van liefde, wensen en verlangens niet in de lijn ligt van een proces van toenemende verminking en teloorgang. Men mag van mij verwachten dat ik respectvolle zorg verleen, met aandacht voor de unieke voorgeschiedenis van die persoon. Dat ik zie wat zo iemand nodig heeft aan zorg, aandacht, troost en behandeling. Dat ik dat professioneel doe en dat Marjan vriendelijk maar beslist met Smalhout omgaat. Dat we beiden oog hebben voor basale behoeften, gewoonten en vragen. Maar dat is wat anders dan liefdevolle zorg. Liefde en het realiseren van wensen en verlangens kunnen niet als functie-eis worden gezien, geduld, kennis, inzet en een luisterend oor wèl. Daar houd ik mij als verpleegkundige aan vast en dat kan de buitenwereld van me verlangen. Maar zeg dat dan ook!