Samenvatting
In 1993 begonnen de eerste sportartsen hun werk op sportgeneeskundige afdelingen. Anno 2008 telt Nederland ruim vijftig gecertificeerde sportmedische instellingen en ongeveer honderd geregistreerde sportartsen,bij tienduizend huisartsen. Huisartsen verwijzen vooral patiënten naar de sportarts met langdurige, geleidelijk ontstane sportgerelateerde problemen, geduid als overbelastingsproblemen. Zij stellen in veel gevallen een symptoomdiagnose. Sportartsen zijn vooral getraind in het zoeken naar en wegnemen van factoren die van invloed zijn geweest op het ontstaan van de afwijking, en in het beïnvloeden van gedrag en het omgaan met de blessure. Ook kan de sportarts mogelijkheden aanreiken die het probleem weliswaar niet feitelijk oplossen, maar die wel kunnen leiden tot opnieuw of anders bewegen.
Literatuur
Vriend I, Kampen BLT van, Schmikli SL, et al. Ongevallen en Bewegen in Nederland 2000-2003: Ongevalsletsels en sportblessures in kaart gebracht. Amsterdam: Consument en Veiligheid, 2005.
Linden MW van der, Westert GP, Bakker DH de, Schellevis FG. Tweede Nationale Studie naar ziekten en verrichtingen in de huisartspraktijk: klachten en aandoeningen in de bevolking en in de huisartspraktijk. Utrecht/Bilthoven: NIVEL/RIVM, 2004.
Baarveld F, Bottema BJAM, Bueving HJ, et al., redactie. Raamcurriculum. Utrecht: Samenwerkende Universitaire Huisartsopleidingen Nederland, 2005.
Baarveld F, Steege MDJ ter, Enst GC van. Van huisarts naar sportarts: Een onderzoek naar het verwijspatroon van sportgerelateerde problemen. Geneeskd Sport 2004,37:64-8.
Author information
Authors and Affiliations
Additional information
Sportarts, Isala Klinieken, locatie Sophia, Zwolle.
Disciplinegroep Huisartsgeneeskunde, Universitair Medisch Centrum Groningen.
Rights and permissions
About this article
Cite this article
van Enst, G.C., Baarveld, F. Wat kan een sportarts meer dan een huisarts?. BIJB 25, 37–40 (2009). https://doi.org/10.1007/BF03087663
Issue Date:
DOI: https://doi.org/10.1007/BF03087663