samenvatting
Mijn opa had een tuinderij en ik hielp hem als kleine jongen in de zomermaanden steevast met bonen plukken. Aan één mandje bonen, waar je een halve dag over deed, hield je een kwartje over en een niet te verdragen rugpijn. Als je even rechtop ging staan om de boel weer enigszins in de juiste stand te krijgen, reageerde opa misprijzend. ‘Wat heb je? Pijn in je rug? Je héb nog geeneens ’n rug, alleen maar het plekkie waar die later moet komen.’ Volwassenen hadden toen nog niet veel op met kindergevoelens en opa was niet anders. Er was één keer een uitzondering.
Author information
Authors and Affiliations
About this article
Cite this article
van der Voort, H. Inleven…. HUWE 52, 197 (2009). https://doi.org/10.1007/BF03085585
Issue Date:
DOI: https://doi.org/10.1007/BF03085585