samenvatting
Koelewijn M, Wanrooij BS. De weerbarstige werkelijkheid van het sterfbed. Knelpunten in de begeleiding van patiënten in de stervensfase door de huisarts. Huisarts Wet 2006;49(8):425-8.
Huisartsen ervaren de begeleiding van stervende patiënten en hun naasten als zwaar, maar over het algemeen ook als zeer bevredigend. Enkele redenen van ontevredenheid over de begeleiding zijn: communicatieproblemen met de patiënt en/of de familie, ontkenning van de (ernst van) de ziekte door de patiënt en/of familie en ‘onnodig’ overlijden in het ziekenhuis. In dit artikel beschrijven we hoe de ideaalbeelden die huisartsen over sterven en de eigen taakopvatting daarbij kunnen hebben, hen in de weg kunnen staan om de werkelijkheid van de patiënt te willen zien zoals die is. Onderkenning van deze innerlijke ideaalbeelden kan de huisarts helpen de werkelijkheid van de patiënt als uitgangspunt te nemen en met meer openheid en lichtvoetigheid haar taak in diens stervensproces op te vatten.
Literatuur
De Wit N, Van den Broek R, Thomeer I, Stalman W. Terminale zorg aan oncologische patiënten in de huisartsenpraktijk. Frequentie, inhoud en ervaren belasting. Huisarts Wet 2003;46:86-90.
Field D. Special not different: general practitioners accounts of their care of dying people. Soc Sci Med 1998;46:1111-20.
Van den Muijsenbergh METC. Palliatieve zorg door de huisarts [Proefschrift]. Universiteit Leiden, 2001.
Wanrooij BS. Deskundigheidsbevordering van palliatieve zorg in de peergroup: een geslaagd project. Ned Tijdschr Pall Zorg 2002;4:95-7.
Wanrooij BS. Eindverslag peergroup project IKA-regio. Afdeling huisartsgeneeskunde AMC. Amsterdam, 2002.
Meijler WJ, Van Heest FB, Otter R, Sleijfer DT. Educational needs of general practitioners in palliative care: outcome of a focus group study. J Cancer Educ 2005;20:28-33.
Groot MM, Vernooij-Dassen MJ, Crul BJ, Grol RP. General practitioners and palliative care: perceived tasks and barriers in daily practice. Palliat Med 2005;19:111-8.
Willems D, Hak T, Visser F, Van der Wal G. Hoe denken patiënten met vergevorderd hartfalen over het sterven? Huisarts Wet 2005;12:608-14.
Seamark DA, Thorne CP, Lawrence C, Gray DJ. Appropriate place of death for cancer patients: views of general practitioners and hospital doctors. Br J Gen Pract 1995;45:395-63.
Payne SA, Lanley-Evans A, Hillier R. Perceptions of a ‘good’ death: a comparative study of the views of hospice staff and patients. Palliat Med 1996;10:307-12.
Mpinga EK, Chastonay P, Pellissier F, Salvi M, Bondolfi A, Rapin CH. ‘A good death’: perception of health personnel in French-speaking Switzerland. Rechs Soins Infirm 2005;80:4-11.
Vig EK, Pearlman RA. Good and bad dying from the perspective of terminally ill men. Arch Intern Med 2004;164:977-81.
Author information
Authors and Affiliations
Additional information
Divisie Klinische Methoden & Public Health, afdeling Huisartsgeneeskunde, AMC/UvA, Meibergdreef 15, 1105 AZ Amsterdam: mw. B.S. Wanrooij, huisarts; mw. M. Koelewijn, huisarts te Ruurlo en consulent palliatieve zorg.
Mogelijke belangenverstrengeling: niets aangegeven.
About this article
Cite this article
Koelewijn, M., Wanrooij, B. De weerbarstige werkelijkheid van het sterfbed. HUWE 49, 596–600 (2006). https://doi.org/10.1007/BF03084845
Issue Date:
DOI: https://doi.org/10.1007/BF03084845