In mei van dit jaar overleed professor Garry Prouty. Hij was de grondlegger van Pre-therapy, een methode die het contact van psychotische patiënten met zichzelf en hun omgeving bevordert. Gesprekstherapie haalde bij deze patiënten weinig uit en Prouty weet dat aan het gebrekkige psychologische contact van deze patiënten. Onder ‘psychologisch contact’ verstond hij het besef van realiteit, eigen gevoelens en gedachten en het vermogen tot communiceren. Als dit hersteld kon worden, zouden patiënten weer open kunnen staan voor de buitenwereld en ook voor psychotherapeutische interventies, zo was zijn gedachte. Prouty ontwikkelde hiertoe contactreflecties. Hij bracht de cliëntgerichte psychotherapie van Carl Rogers terug tot eenvoudige ‘reflecties’, spiegelingen waarmee de therapeut de realiteit van de patiënt weergeeft en diens uitingen (verbaal en non-verbaal) herhaalt. Zo zijn er Situational reflections, waarmee men de situatie rond de patiënt beschrijft: ‘We zijn in de eetzaal’; body reflections : ‘Je zit op een stoel tegenover mij’; facial reflections: ‘Je kijkt me strak aan’; word-for-word-reflections die letterlijk herhalen wat de patiënt zegt, zonder interpretatie: ‘Je zei net: “Ik wil hier weg”.’ Reiterative reflections herhalen reflecties die eerder effect hadden bij de cliënt. Het geheel van de verschillende contactreflecties noemde Prouty Pre-therapy. Patiënten kregen door deze benadering meer realiteitsbesef, legden weer contact en gingen zich ook beter uiten. Ze konden overgeplaatst worden naar een open afdeling en/of hadden minder medicatie nodig; bij sommigen werd zelfs gesprekstherapie mogelijk.

Prouty’s publicaties vonden gehoor bij collega’s in Europa en geleidelijk werd Pre-therapie in een aantal klinieken ingevoerd (Prouty, Van Werde & Pörtner, 2001). Er werd onderzoek naar gedaan en er kwamen onderwijsprogramma’s, zodat ook verpleegkundigen en sociotherapeuten de methode konden gebruiken in de dagelijkse omgang met patiënten (Dekeyser, Prouty & Elliott, 2009; Sanders, 2007). Inmiddels is ook de oorspronkelijke doelgroep (psychotische en zwakzinnige patiënten) uitgebreid naar patiënten met bijvoorbeeld autisme, dementie en dissociatie (Prouty, 2009).

Van deze ontwikkeling is Prouty de motor geweest. Onvermoeibaar bleef hij werken aan het verspreiden van zijn gedachtegoed. Drijfveer was zijn wens dat de zorg voor chronisch-psychiatrische patiënten zou verbeteren. Dat heeft hij volgehouden ondanks zijn broze gezondheid, die hem uiteindelijk fataal is geworden.

Prouty was emeritus hoogleraar psychologie en verbonden aan het Chicago Counseling, Psychotherapy & Research Center. Hij was redacteur van verschillende vakbladen, zoals Psychotherapy en Person-Centered & Experiential Psychotherapies. In 2002 hield hij de Frieda Fromm-Reichman Memorial Lecture in Washington en in 2004 werd hij door de Chicago Psychological Association onderscheiden met de Lifetime Achievement Award for Pre-Therapy.

Prouty had door zijn warme aard veel vrienden. Hij was bescheiden en gaf anderen ruimte. Hij heeft velen geïnspireerd en aangemoedigd. Zijn werk verdient aandacht. Dat geldt vooral voor zijn eerste boek (Prouty, 1994), waarin hij de theorieën van Rogers en Gendlin helder samenvat en daarop voortbouwt met zijn eigen concepten. Het gaat over de essentie van therapeutisch contact en van veranderingsprocesssen. Prouty’s levenswerk is niet alleen van belang voor behandelaars van psychotici, maar in mijn ogen ook voor andere psychotherapeuten.Footnote 1