Samenvatting
In deze bijdrage wordt een beeld geschetst van het gebruik van symbolische middelen in supervisie. Daartoe wordt, aansluitend bij het filosofisch gedachtegoed van postmoderne denkers, supervisie geplaatst in een narratief kader (par. 2). Boeckhorst (1993) volgend, zal supervisie besproken worden als raamvertelling (par. 3). Het inbrengen van het symbolisch vocabulaire wordt voorgesteld als een methode om de supervisiedialoog te poëtiseren, om nieuwe betekenissen te ontlokken aan de supervisieteksten en al doende de denk- en werkwereld van de supervisant te verruimen (par. 4). De bijdrage wordt besloten met een korte werkwijzer en enkele gedachten over de benodigde toerusting van de supervisor (par. 5).
Notes
Ik ben voor mijn eigen leerproces hierin schatplichtig aan Jan Bronk, die mij leerde om invloeden uit het bewegingstheater toe te passen in therapie en mij vooral leerde kijken; aan Will van Broekhoven, die me inleidde in het gedachtegoed van Moreno en de praktijk van psychodrama; en aan mijn opleiders en supervisoren van de opleiding Pesso-psychotherapie.
Hiervoor ben ik vooral dank verschuldigd aan mijn leermeesters in de theologie.
Bibliografie
Ankersmit, F.R., Doeser, M.C., & Kibédi Varga, A. (red.) (1990). Op verhaal komen. Over narrativiteit in de mens- en cultuurwetenschappen. Kampen: Kok Agora.
Ankersmit, F. (1990a). De metamorfoses van het verhaal. In F.R. Ankersmit, M.C. Doeser & A. Kibédi Varga (red.), Op verhaal komen. Over narrativiteit in de mens- en cultuurwetenschappen (pp. 7-19). Kampen: Kok Agora.
Ankersmit, F. (1990b). Het verhaal in de filosofie. In F.R. Ankersmit, M.C. Doeser & A. Kibédi Varga (red.), Op verhaal komen. Over narrativiteit in de mens- en cultuurwetenschappen (pp. 130-155). Kampen: Kok Agora.
Assagioli, R. (1982). Psychosynthese. Katwijk: Servire.
Banning, H. (2000). Supervisie in postmodern perspectief. Kwaliteitsontwikkeling en reflectie. Baarn: Nelissen.
Banning, H., & Banning-Mul, M. (2005). Narratieve begeleidingskunde. Hoe het gebroken verhaal professioneel te waarderen. Baarn: Nelissen.
Bender, M. (2005). Intuïtie in supervisie. Supervisie en Coaching, 23 (6), 168-182.
Boeckhorst, F. (1992). Theoretische ontwikkelingen in de systeemtherapie: interacties als conversatie. Systeemtherapie, 4 (3), 26-139
Boeckhorst, F. (1993). De narratieve dialoog tussen supervisor, supervisant en cliënt. In H.M. van Praag-van Asperen & Ph.H. van Praag (red.), Handboek supervisie en intervisie in de psychotherapie (pp. 156-166). Utrecht: De Tijdstroom.
Bono, E. de (1979). Lateraal denken. Katwijk: Servire.
Boeckhorst, F. (1994).Theoretische ontwikkelingen in de systeemtherapie: de narratieve denkrichting. Systeemtherapie, 6 (1), 6-23.
Clarke, C., & Chaves, D. (1991). Using psychomotor in private practice with individual clients. In A. Pesso & J. Crandell (Eds.), Moving psychotherapy; theory and application of pesso system/psychomotor therapy (pp. 219-232). Cambridge: Brookline Books.
Deleuze, G., & Guattari, F. (1998). Rizoom. Utrecht: Rizoom.
Els, H. van (1998). Weer greep op eigen handelen. Een praktische benadering voor mensen met impulsproblemen. MGV, 1, 27-41.
Haegen, R. van der (1987). Koorddansend door het leven. Een introductie op het werk van Luce Irigaray. In P.L. Assoun (red.), Hedendaagse Franse filosofen. Assen/Maastricht: Van Gorcum.
Hanekamp, H. (1991). Supervisie: een leerproces naar beroepsidentiteit. In T. Berk e.a. (red.), Handboek groepspsychotherapie (januari, pp. S4, 1-14). Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.
Kibédi Varga, A. (1990). Het verhaal in de literatuur. In F.R. Ankersmit, M.C. Doeser & A. Kibédi Varga (red.) (1990), Op verhaal komen. Over narrativiteit in de mens- en cultuurwetenschappen (pp. 20-35). Kampen: Kok Agora.
Kunneman, H. (1986). De waarheidstrechter. Een communicatietheoretisch perspectief op wetenschap en samenleving. Meppel: Boom.
Kvale, S. (Ed.) (1992). Psychology and postmodernism. London: Sage.
Lyotard J.-F. (1982). Het postmoderne weten. Kampen: Kok Agora.
Parfitt, W. (1992). Wat is psychosynthese? Cothen: Servire.
Perquin, L., & Rehwinkel, P. (1999). Pesso-psychotherapie. Een lichaamsgerichte psychotherapeutische methode. In T. Berk e.a. (red.), Handboek groepspsychotherapie (april, pp. m11). Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.
Pesso, A. (1992). On becoming. Pesso Bulletin, 8 (2).
Ramsey, I.T. (1964). Models and mystery. London: Oxford University Press.
Rorty, R. (1992). Contingentie, ironie en solidariteit. Kampen: Kok Agora.
Scheepers, M. (1987). Gilles Deleuze. In P.L. Assoun (red.), Hedendaagse Franse filosofen. Assen/Maastricht: Van Gorcum.
Siegers, F.M.J., & Haan, P.M. (1988). Handboek supervisie. Alphen aan den Rijn/Brussel: Samsom.
Vasterling, V. (1987). Jaques Derrida. In P.L. Assoun (red.), Hedendaagse Franse filosofen (pp. 207-231). Assen/Maastricht: Van Gorcum.
Veerman, D. (1988). Lyotard’s integriteit; 13 opmerkingen. In J.-F. Lyotard (red.), Het postmoderne weten (pp. [aanvullen]). Kampen: Kok Agora.
Zwaal, P. van der (1990). Het narratieve paradigma in de psychoanalyse. In F.R. Ankersmit, M.C. Doeser & A. Kibédi Varga (red.), Op verhaal komen. Over narrativiteit in de mens- en cultuurwetenschappen (pp. 36-62). Kampen: Kok Agora.
Author information
Authors and Affiliations
Corresponding author
Additional information
Frans van Hattum heeft ruime ervaring in de hulpverlening als psychomotorisch therapeut supervisor/teambegeleider en geestelijk verzorger. Hij is bij de lvsb geregistreerd als supervisor en werkzaam bij de ggz Oost Brabant en in een privé-praktijk.
Rights and permissions
About this article
Cite this article
van Hattum, F. Het gebruik van symbolisch vocabulaire in supervisie. SPEC 23, 9–20 (2006). https://doi.org/10.1007/BF03079772
Issue Date:
DOI: https://doi.org/10.1007/BF03079772