Samenvatting
Allergische rhinitis en allergisch astma zijn veel voorkomende aandoeningen in de Westerse wereld. De symptomen (niezen, jeukende ogen en neus, tranende ogen en bij allergisch astma benauwdheid en kortademigheid) ontstaan na inhalatie van een allergeen (pollen, huisstofmijt) en zijn vaak onder controle te krijgen met antihistaminica. Een belangrijke minderheid van de patiënten heeft echter een onvoldoende respons op deze geneesmiddelen. Allergeen immunotherapie kan voor die patiënten een methode zijn om de gevoeligheid voor allergenen te verminderen. Meestal werd allergeen immunotherapie subcutaan toegediend, maar recentelijk is er een preparaat geregistreerd in de EU voor sublinguale toediening (Grazax® (timotheegraspollen)). Een overzichtsartikel in de New England Journal of Medicine gaat in op sublinguale immunotherapie1.
Frew AJ. Sublingual immunotherapy. N Eng J Med 2008;358:2259-64
Penagos M, Passalacqua G, Compalati E, et al. Metaanalysis of the efficacy of sublingual immunotherapy in the treatment of allergic asthma in pediatric patients, 3 to 18 years of age. Chest 2008;133:599-609.
Author information
Authors and Affiliations
Additional information
Rotterdam
Rights and permissions
About this article
Cite this article
van Hest, R.M. Sublinguale immunotherapie. MFAM 46, 124–125 (2008). https://doi.org/10.1007/BF03077053
Issue Date:
DOI: https://doi.org/10.1007/BF03077053