semenvatting
Dit artikel gaat over de effecten van vijftien jaar feministische kritiek op de gezinstherapie, in het bijzonder over het denken van de therapeut, niet over technieken. De volgende vier onderwerpen komen aan de orde: hoe kan in een therapie aandacht worden gegeven aan de invloed van het patriarchaat op het gezinsleven; hoe kan de man–vrouwhiërarchie in het gezin zichtbaar worden gemaakt in de therapie; de ontwikkeling naar gelijke behandeling van de vrouwen binnen het gezin en de ontwikkeling van een ‘feminist–informed’ behandeling van mannen.
Summary
This article covers the effects of fifteen years of feminist criticism of family therapy. The focus is on the thought–process of the therapist, not on techniques.
The following four themes are dealt with:
how to pay proper attention in therapy to the influence of patriarchy on family life; how to make visible, in therapy, the man–woman hierarchy in the family; the development towards equal treatment of women in family therapy and towards a feminist–informed treatment of men.
Notes
Een vergelijking – vanuit feministisch perspectief – tussen verschillende scholen, begrippen en technieken is te vinden bij Ault–Riché (1986) en Luepnitz (1988).
Hoewel voor gezinstherapeuten ook de maatschappelijke plaats en de visies van andere minderheden van belang zijn – ik denk aan gekleurde mensen, homoseksuelen, zieken, ouderen en armen – valt dit buiten het kader van dit artikel.
De betekenis van een tekst blijft niet dezelfde wanneer die tekst achtereenvolgens door een man en door een vrouw wordt uitgesproken. Daardoor werkt ‘hij/zij’ wanneer de therapeut bedoeld wordt mijns inziens verwarrend. Ik gebruik in dit artikel voor de therapeut ‘zij’. En ik adviseer zowel vrouwelijke als mannelijke lezers de alinea's waarin dat voorkomt een keer te herlezen met ‘hij’ als therapeut.
De betekenis van een tekst blijft niet dezelfde wanneer die tekst achtereenvolgens door een man en door een vrouw wordt uitgesproken. Daardoor werkt ‘hij/zij’ wanneer de therapeut bedoeld wordt mijns inziens verwarrend. Ik gebruik in dit artikel voor de therapeut ‘zij’. En ik adviseer zowel vrouwelijke als mannelijke lezers de alinea's waarin dat voorkomt een keer te herlezen met ‘hij’ als therapeut.
De betekenis van een tekst blijft niet dezelfde wanneer die tekst achtereenvolgens door een man en door een vrouw wordt uitgesproken. Daardoor werkt ‘hij/zij’ wanneer de therapeut bedoeld wordt mijns inziens verwarrend. Ik gebruik in dit artikel voor de therapeut ‘zij’. En ik adviseer zowel vrouwelijke als mannelijke lezers de alinea's waarin dat voorkomt een keer te herlezen met ‘hij’ als therapeut.
De betekenis van een tekst blijft niet dezelfde wanneer die tekst achtereenvolgens door een man en door een vrouw wordt uitgesproken. Daardoor werkt ‘hij/zij’ wanneer de therapeut bedoeld wordt mijns inziens verwarrend. Ik gebruik in dit artikel voor de therapeut ‘zij’. En ik adviseer zowel vrouwelijke als mannelijke lezers de alinea's waarin dat voorkomt een keer te herlezen met ‘hij’ als therapeut.
Voor gezinstherapeuten zijn ook bevindingen uit de mannenbewegingen relevant, maar zij vallen buiten het kader van dit artikel.
Dit betekent dat mannen leren het heel gewoon te vinden dat zij de belangrijkste rol spelen in het maken van maatschappelijke regelgeving, ook in de regelgeving die de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen in het gezin direct of indirect institutionaliseert.
De betekenis van een tekst blijft niet dezelfde wanneer die tekst achtereenvolgens door een man en door een vrouw wordt uitgesproken. Daardoor werkt ‘hij/zij’ wanneer de therapeut bedoeld wordt mijns inziens verwarrend. Ik gebruik in dit artikel voor de therapeut ‘zij’. En ik adviseer zowel vrouwelijke als mannelijke lezers de alinea's waarin dat voorkomt een keer te herlezen met ‘hij’ als therapeut.
Naast de algemene invloed van het constructivisme op het gezinstherapeutisch denken is ook een constructivistische school ontstaan. Hierin wordt alles wat iemand zegt als een individuele, subjectieve taalconstructie opgevat. Alle ‘verhalen’ staan als gelijk–waar naast elkaar. In deze opvatting wordt opnieuw de sociale realiteit van machtsverschillen genegeerd. De belangen van vrouwen en andere minderheden zijn daarmee niet gediend.
Hoewel voor gezinstherapeuten ook de maatschappelijke plaats en de visies van andere minderheden van belang zijn – ik denk aan gekleurde mensen, homoseksuelen, zieken, ouderen en armen – valt dit buiten het kader van dit artikel.
Hoewel voor gezinstherapeuten ook de maatschappelijke plaats en de visies van andere minderheden van belang zijn – ik denk aan gekleurde mensen, homoseksuelen, zieken, ouderen en armen – valt dit buiten het kader van dit artikel.
Als illustratie kan dienen het ook in de gezinstherapie toegenomen gebruik van het begrip ‘gender’ (Goldner, 1985b; Hare–Mustin, 1987). Dit begrip benoemt man en vrouw als verschillend en het gebruik ervan betekent een erkenning van het belang van man–vrouwverschillen. Door de aandacht te richten op het feit dat zowel vrouwen als mannen problemen hebben die met gender samenhangen wordt nogal eens gesuggereerd dat van ‘een vorm van gelijkheid’ sprake is. Zo krijgt het begrip gender vaak de functie de machtsongelijkheid tussen vrouwen en mannen te negeren.
Literatuur
Ault–Riché, M. (1986). A Feminist Critique of Five Schools of Family Therapy. In M. Ault–Riché (Ed.), Women and Family Therapy. Rockville, MD: Aspen Systems.
Avis, J.M. (1989). Mother–blaming in major family therapy journals. Gepresenteerd tijdens de Annual Meeting of the American Family Therapy Association.
Belenky, M.F., Clinchy, B.M., Goldberger, N.R., & Tarule, J.M. (1986). Women's Ways of know–ing. New York: Basic Books.
Bograd, M. (1990). Feminist Approaches for Men in Family Therapy. Journal of Feminist Family Therapy, Special Issue, 2, 1–279.
Borra, R. (1991). Anders dan anderen. Individuele therapie op systeemtheoretische basis. Systeemtherapie, 3, 142–155.
Braverman, L. (1986). The depressed women in context: a feminist family therapist analysis. In M. Ault–Riché (Ed.), Women and Family Therapy. Rockville, MD: Aspen Systems.
Carter, E., Papp, P., Silverstein, O., & Walters, M. (1983). Mothers and daughters. Monograph Series 1. Washington: The Women's Project in Family Therapy.
Carter, E., & McGoldrick, M. (Eds.) (1989). The Changing family Life Cycle, a Framework for Family Therapy. 2nd ed. Boston: Allyn & Bacon.
Carter, E. (1992). Stonewalling Feminism. Family Therapy Networker, 6, 64–69.
Caust, B., Libow, J., & Raskin, P. (1981). Challenges and Promises of Training Women as Family Systems Therapists. Family Process, 20, 439–447.
Coleman, S.B., Myers Avis, J., & Turin, M. (1990). A study of the Role of Gender in Family Therapy Training. Family Process, 29 , 365–374.
Draijer, N. (1990). Seksuele traumatisering in de jeugd. Gevolgen op lange termijn van seksueel misbruik van meisjes door verwanten. Amsterdam: SUA.
Gilligan, C. (1982). In a Different Voice. Cambridge, MA/Londen: Harvard University Press.
Goldner, V. (1985a). Feminism and Family Therapy. Family Process, 24, 31–41.
Goldner, V. (1985b). Warning: Family Therapy may be hazardous to your Health. Family Therapy Networker, 9, 18–23.
Goldner, V. (1988). Generation and Gender: normative and covert hierarchies. Family Process, 27, 17–33.
Goldner, V., Penn, P., Sheinberg, M., & Walker, G. (1990). Love and Violence: Gender Paradoxes in Volatile Attachments. Family Process, 29, 343–363.
Goldner, V. (1992). Making Room for both/and Moving past our Polarized Debate about Domestic Violence. Family Therapy Networker, 16 , 54–61.
Goodrich, T.J., Rampage, C., Ellman, B., & Halsted, K. (1988). Feminist family Therapy: A Casebook. New York: Norton.
Goodrich, T.J. (1991). Women, Power and Family Therapy: What's Wrong with this Picture. Journal of Feminist Family Therapy, 3, 5–37.
Hare–Mustin, R.T. (1978). A Feminist Approach to Family Therapy. Family Process, 17, 181–193.
Hare–Mustin, R.T. (1987). The Problem of Gender in Family Therapy Theory. Family Process, 26, 15–27.
Hesse–Biber, S., & Williamson, J. (1984). Resource Theory and Power in Families: Lyfe Cycle Considerations. Family Process, 23, 261–278.
Huijser, E. (1983). The Women's Project in Family Therapy. Documentatiebladen v.d. Ned. Ver. v. Groeps Psychotherapie, mei, 11–18.
Huijser, E. (1987). Emancipatie van de vrouw en gezinstherapie. In F. Boeckhorst, T. Compernolle, J. Hendrickx, & A. van der Pas (red.) Handboek voor Gezinstherapie. Deventer: Van Loghum Slaterus.
Huijser, E. (1988). Ongelijke behandeling van mannen en vrouwen in de dagelijkse praktijk van de gezinstherapie. Lezing voor studiedag van de NVRG.
Huijser, E. (1990). Sekseverschil als één van de hiërarchische ordeningsprincipes in het gezin. Systeemtheoretisch Bulletin, 9, 41–52.
Imber–Black, E. (1988). Families and Larger Systems: a family therapists guide through the Labyrinth. New York: Guilford Press.
Komter, A. (1985). De macht van de vanzelfsprekendheid. ‘s–Gravenhage: VUGA.
Komter, A. (1990). Omstreden gelijkheid. De macht van de vanzelfsprekendheid in huwelijksrelaties. Amsterdam: SUA.
Krestan, J., & Bepko, C. (1980). The Problem of Fusion in the Lesbian Relationship. Family Process, 19, 277–289.
Luepnitz, D.A. (1988). The Family Interpreted. Feminist Theory and Clinical Practice. New York: Basic Books.
McGoldrick, M. (1989). Sisters. In M. McGoldrick, C. Anderson, & F. Walsh (Eds.) Women in Families. A framework for Family Therapy. New York: Norton.
Plooij, E. (1985). Systeembehandeling contra feminisme. Maandblad voor Geestelijke Volksgezondheid, 40, 1016–1027. Reacties: MGV, 41, 2.
Römkens, R.G. (1992). Gewoon Geweld. Omvang, aard, gevolgen en achtergronden van geweld tegen vrouwen in heteroseksuele relaties. Amsterdam/Lisse: Swets & Zeitlinger.
Srauss, M. A., Gelles, R. J., & Steinmetz, S.K. (1981). Behind Closed Doors. Violence in the American Family. Garden City, NY: Anchor Books, Anchor Press/Doubleday.
Taffel, R., & Masters, R. (1989). An evolutionary approach to revolutionary change: The impact of gender arrangements on family therapy. In M. McGoldrick, C. Anderson, & F. Walsh (Eds.) Women in Families. A Framework for Family Therapy. New York: Norton.
Taggart, M. (1989). Epistemological Equality as the Fulfillment of Family Therapy. In M. McGoldrick, C. Anderson, & F. Walsh (Eds.) Women in Families. A Framework for Family Therapy. New York: Norton.
Voogt, A. de (1988). Feminisme en systeemtherapie: heksenwerk. Lezing voor studiedag van de NVRG.
Walsh, F. (1989). Gender and Couples: Reexamining the marital quid pro quo. In M. McGol–drick, C. Anderson, & F. Walsh (Eds.) Women in Families. A Framework for Family therapy. New York: Norton.
Walters, M., Carter, B., Papp, P., & Silverstein, O. (1988). The Women’s Project in Family Therapy. The Invisible Webb. Gender Patterns in Family Relations. New York: Guilford Press.
Weedon, C. (1987). Feminist Practice and Poststructuralist Theory. Oxford: Basil Blackwell.
Author information
Authors and Affiliations
Additional information
E. Huijser is sociaal en klinisch psycholoog, psychotherapeut en gezinstherapeut, gevestigd te Amsterdam.
Correspondentieadres: Westeinde 8, 1017 ZN Amsterdam.
About this article
Cite this article
Huijser, E. Gezinstherapie en de belangen van vrouwen. PSIE 19, 99–105 (1993). https://doi.org/10.1007/BF03061778
Issue Date:
DOI: https://doi.org/10.1007/BF03061778