Abstract
Hulpverleners en hun patiënten hebben in de zorg te maken met allerlei wetten. Ook in de palliatieve terminale zorg (PTZ) ontkomen zij niet aan de procedures die deze wetten omringen. De Zorgverzekeringswet (ZVW), de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) staan in dit artikel centraal. Hoe deze wetgevingen de (uitvoering van de) PTZ beïnvloeden en welke effecten dat heeft, leest u in dit artikel.Dit artikel komt voort uit een project genaamd ‘Samen Zorgen’. Dit project gaat over samenwerking tussen beroepskrachten en vrijwilligers in de palliatieve fase.
Notes
Dit artikel komt voort uit een project genaamd ‘Samen Zorgen’. Dit project gaat over samenwerking tussen beroepskrachten en vrijwilligers in de palliatieve fase.
Algemene Wet Bestuursrecht (Awb art. 3)
De wetten zijn beschreven in relatie tot PTZ. Voor verdere informatie zie 'nuttige links'.
De eigen bijdrage van AWBZ én WMO zijn samen nooit hoger dan iemand op grond van zijn inkomen maximaal verschuldigd is, het zogenaamde anti-cummulatiebeginsel. Het Centraal Administratie Kantoor (CAK) regelt de verrekening.
Zie artikel 2 lid 2 van het Besluit zorgaanspraken (Bza).
Author information
Authors and Affiliations
Additional information
Wim Janssen is programmaleider Palliatieve zorg van het IKL.
Rights and permissions
About this article
Cite this article
Janssen, W. Soms knelt wet- en regelgeving. PALL 9, 161 (2007). https://doi.org/10.1007/BF03061267
DOI: https://doi.org/10.1007/BF03061267