Met als uitgangspunt de vraag hoe effectief vormen van nascholing zijn in termen van verandering van dokters’ gedraggedrag en/of gezondheidsuitkomsten werd een literatuuronderzoek gedaan naar al die vormen die óf een didactisch óf een interactief óf een gemengd karakter hadden en die tevens geëvalueerd waren. Het onderzoek betrof de jaren 1993-1999. De deelnemers aan het onderzoek waren voor minstens 50% praktiserend.

Didactische interventies betroffen de snelle, gemakkelijk te organiseren vormen zoals colleges en presentaties, terwijl de interactieve vormen mikten op actieve deelname, de mogelijkheid om praktische oefeningen te doen alsmede ‘problem solving’-modellen. Opvallend is dat van de 64 beschreven nascholingsonderzoeken er maar 14 waren (22%) die beantwoordden aan de selectiecriteria. Geanalyseerd naar de vorm, leverde dit voor de didactische interventies (n = 4) geen effect op wat betreft een veranderd doktersgedrag. Een analyse van de interactieve en gemengde vormen van nascholing toonde wel een positief effect, hoewel dit ook niet groot was (gewogen gemiddeld verschil 0,5%). Eerdere onderzoeken lieten vergelijkbare uitkomsten zien en steunen de visie dat A de praktijk de leerschool is, B dat het gaat om wat de leerling wil leren en C om het belang van leren geassocieerd aan het arts-patiënt contact van alledag.

Referent merkt op dat in Nederland 40 uur geaccrediteerde nascholing verplicht is, maar dat over het effect daarvan (verandering doktersgedrag, gezondheidsuitkomsten) niets bekend is.