Samenvatting
Een belangrijke vraag bij de door het kabinet Balkenende II beoogde herziening van het zorgverzekeringssysteem is hoe een privaatrechtelijke basisverzekering zich verhoudt tot de Europese regelgeving en met name of die wel is aan te merken als een sociaalzekerheidsstelsel. Voor de Staat is daarbij vooral van belang dat het stelsel als zodanig gekwalificeerd blijft, omdat anders de publiekrechtelijke invloed daarop snel verloren gaat. Ontbreekt de kwalificatie sociaal stelsel dan zijn de Europese richtlijnen voor het directe schadebedrijf van toepassing, hetgeen onder meer betekent dat geen acceptatieplicht kan worden opgelegd en het verzekerde pakket niet bindend kan worden voorgeschreven.
Notes
E. Steyger, ‘Europese zaken in de zorg’, in: J.H. Hubben en LAM. van Zenderen, Het Stelsel voorbij?, Reeks Gezondheidsrecht 18, Lelystad: Koninklijke Vermande, 2002, p. 61-77. Zie voorts haar bijdrage ‘De communautaire inhoud van het begrip ‘sociale zekerheid’’, TvGR 2002, p. 88-98.
B.J. Drijber en G.R.J. de Groot, Een nieuw stelsel van zorgverzekering. Toetsing aan het gemeenschapsrecht en het internationaal recht, Advies van de landsadvocaat, Den Haag: 4 december 2002.
Brief Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 19 december 2003, Kamerstukken II 2003/04, 23 619, nr. 20.
Author information
Authors and Affiliations
Rights and permissions
About this article
Cite this article
Hubben, J.H. J.W. van de Gronden, Zorg tussen lidstaat en interne markt. Zorgverzekeringen, EG-recht en particulier initiatief, Europese Monografieën nr. 74, Deventer: Kluwer 2004, 133 p.. TGVR 29, 81 (2005). https://doi.org/10.1007/BF03056101
DOI: https://doi.org/10.1007/BF03056101